Spreidingsplots maken
In een spreidingsplot worden paren van waarden van twee of drie metingen aangegeven.
Dit is handig is als u gegevens wilt weergeven waarbij elke instantie twee getallen heeft, bijvoorbeeld voor de relatie tussen Sales en Quantity per Customer. In het onderstaande spreidingsplot wordt een derde meting gebruikt (Cost) om de bellengrootte te genereren.
U kunt een spreidingsplot maken op het werkblad dat u aan het bewerken bent.
In een spreidingsplot hebt u één dimensie en ten minste twee metingen nodig. U kunt maximaal één dimensie en drie metingen hebben, waarvan de derde meting is gevisualiseerd als de grootte van een bel.
Doe het volgende:
- Sleep vanuit het bedrijfsmiddelenvenster een lege spreidingsplot naar het werkblad.
- Klik op Dimensie toevoegen en selecteer een dimensie of een veld.
- Klik op Meting toevoegen en selecteer een meting of maak een meting van een veld.
- Klik op Meting toevoegen en selecteer een meting of maak een meting van een veld.
-
Optioneel: Als u wilt dat de bubbelgrootte wordt ingesteld op basis van de derde meting:
Klik op Meting toevoegen en selecteer een meting of maak een meting van een veld.
Als u de spreidingsplot hebt gemaakt, wilt u mogelijk het uiterlijk hiervan en andere instellingen aanpassen via het eigenschappenvenster. Voor informatie over vormgeving gaat u naar De verdelingsplot opmaken. Voor informatie over het aanpassen van andere aspecten van de uitstraling van het diagram gaat u naar Het uiterlijk van een visualisatie wijzigen.
De verdelingsplot opmaken
Er zijn een aantal stijlopties beschikbaar onder Uiterlijk in het eigenschappenvenster.
Klik op Stijlen onder Uiterlijk > Presentatie om de stijl van het diagram verder aan te passen. Het stijldeelvenster bevat verschillende secties onder de tabbladen Algemeen en Diagram.
U kunt uw stijlen resetten door te klikken op naast elke sectie. Als u op
Alles opnieuw instellen klikt, worden de stijlen voor alle beschikbare tabbladen in het stijlvenster opnieuw ingesteld.
Raadpleeg Aangepaste stijl toepassen op een visualisatie voor algemene informatie over het stijlen van een afzonderlijke visualisatie.
De tekst aanpassen
U kunt de tekst voor de titel, subtitel en voetnoot instellen onder Uiterlijk > Algemeen. Schakel Titels tonen uit als u deze elementen wilt verbergen.
De zichtbaarheid van de verschillende labels in het diagram is afhankelijk van diagramspecifieke instellingen en labelweergave-opties. Deze kunnen worden geconfigureerd in het eigenschappenvenster.
U kunt de stijl van de tekst bepalen die in het diagram verschijnt.
Doe het volgende:
-
Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.
-
Onder Uiterlijk > Presentatie klikt u op
Stijlen.
-
Stel op het tabblad Algemeen het lettertype, de nadrukstijl, de grootte en de kleur in voor de volgende tekstelementen:
-
Titel
-
Ondertitel
-
Voetnoot
-
-
Stel op het tabblad Diagram het lettertype, de grootte en de kleur in voor de volgende tekstelementen:
-
Astitel: Stel de stijl van de titels op de assen in.
-
Aslabel: Stel de stijl van de labels op de assen in.
-
Waardelabel: maak de labels op voor de bellen die elke dimensiewaarde vertegenwoordigen.
-
Legendatitel: Stel de stijl van de legendatitel in.
-
Legendalabels: Stel de stijl van de labels van de afzonderlijke legenda-items in.
-
De achtergrond aanpassen
U kunt de achtergrond van het diagram aanpassen. De achtergrond kan worden ingesteld met een kleur en afbeelding.
Doe het volgende:
-
Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.
-
Onder Uiterlijk > Presentatie klikt u op
Stijlen.
-
Op het tabblad Algemeen van het stijlvenster kunt u een achtergrondkleur (enkele kleur of uitdrukking) selecteren. U kunt de achtergrond ook instellen op een afbeelding uit uw mediabibliotheek of van een URL.
InformatieOm een achtergrondafbeelding van een URL toe te voegen, moet de oorsprong van de URL worden toegevoegd aan de allowlist in het inhoudbeveiligingsbeleid van uw tenant. De oorsprong moet worden toegevoegd met de volgende richtlijn: img-src. Dit doet een tenantbeheerder.
Ga voor meer informatie naar Een CSP-vermelding maken.
Als u een achtergrondkleur gebruikt, kunt u de schuifregelaar gebruiken om de mate van transparantie van de achtergrond aan te passen.
Wanneer u een achtergrondafbeelding gebruikt, kunt u de afbeeldingsgrootte en -positie aanpassen.
De rand en schaduw aanpassen
U kunt de rand en schaduw van het diagram aanpassen.
Doe het volgende:
-
Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.
-
Onder Uiterlijk > Presentatie klikt u op
Stijlen.
-
Op het tabblad Algemeen van het stijlvenster, onder Rand, wijzigt u de omvang van de Omtrek om de randlijnen rondom het diagram te vergroten of te verkleinen.
-
Selecteer een kleur voor de rand.
-
Wijzig de Hoekstraal om de ronding van de rand in te stellen.
-
Onder Schaduw op het tabblad Algemeen selecteert u de omvang en de kleur van de schaduw. Selecteer Geen om de schaduw te verwijderen.
Omtrek van bellen vormgeven
De stijl van de omtrek van de bellen in de spreidingsplot kan worden ingesteld. U kunt de grootte, de kleur en de ondoorzichtigheid van de omtrek wijzigen.
Doe het volgende:
-
Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.
-
Onder Uiterlijk > Presentatie klikt u op
Stijlen.
-
Op het tabblad Diagram past u de instellingen aan voor Omtrek bel. U kunt de grootte, kleur en ondoorzichtigheid instellen.
Referentielijnen toevoegen
U kunt referentielijnen toevoegen aan de spreidingsplot. Referentielijnen kunnen worden toegevoegd op de x-as en y-as.
Een X-as referentielijn toevoegen
Doe het volgende:
-
Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uitbreidingsmodules uit.
-
Vouw Referentielijnen X-as uit en klik dan op Referentielijn toevoegen.
-
Voer onder Uitdrukking referentielijn een statische waarde of uitdrukking in om de positie van de lijn te bepalen.
-
Pas de referentielijn verder aan door de volgende extra instellingen:
-
Voorwaarde tonen: stel in of de lijn moet worden getoond of verborgen op basis van een voorwaarde.
-
Label en Label tonen: voeg een label toe voor de lijn die getoond zal worden in het diagram en/of het eigenschappenvenster.
-
Waarde tonen: stel in of de waarde moet worden getoond van de uitdrukking die de lijn definieert.
-
Kleur: wijzig de kleur van de lijn.
-
Lijntype: kies tussen een ononderbroken of streepjeslijn.
-
Gekleurde achtergrond: stel in of de label- en waardebalk boven het gegevensgebied van het diagram wordt vormgegeven met een gekleurde achtergrond.
-
Een Y-as referentielijn toevoegen
Doe het volgende:
-
Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uitbreidingsmodules uit.
-
Vouw Referentielijnen Y-as uit en klik dan op Referentielijn toevoegen.
-
De positie van de lijn wordt bepaald door de vergelijkingsindelingy=kx+m, waarbij k de helling is en m het y-snijpunt. U kunt deze parameters definiëren door de volgende instellingen voor de nieuw aangemaakte referentielijn:
-
Uitdrukking referentielijn: voer een statische waarde of uitdrukking in om het y-snijpunt te bepalen.
-
Helling: voer een statische waarde of een uitdrukking in om de helling te definiëren.
-
-
Pas de referentielijn verder aan door de volgende extra instellingen:
-
Voorwaarde tonen: stel in of de lijn moet worden getoond of verborgen op basis van een voorwaarde.
-
Label en Label tonen: voeg een label toe voor de lijn die getoond zal worden in het diagram en/of het eigenschappenvenster.
-
Waarde tonen: stel in of de waarde moet worden getoond van de uitdrukking die de lijn definieert.
-
Kleur: wijzig de kleur van de lijn.
-
Lijntype: kies tussen een ononderbroken of streepjeslijn.
-
Gekleurde achtergrond: stel in of de label- en waardebalk binnen het gegevensgebied van het diagram wordt vormgegeven met een gekleurde achtergrond.
-
Vormen toevoegen
Met vormen kunt u uw dimensie- en metinggegevens uitbreiden met speciale informatie die helpt bij de analyse. U kunt punten, lijnen en polygonen toevoegen aan de spreidingsgrafiek.
Een punt toevoegen
Voeg afzonderlijke punten toe aan het diagram om specifieke informatie te markeren die mogelijk niet beschikbaar is in het gegevensmodel.
U kunt bijvoorbeeld een punt toevoegen om een specifieke dimensiewaarde, of een maximale of minimale prestatiescore te markeren.
Doe het volgende:
-
Vouw in het eigenschappenvenster Uitbreidingsmodules > Vormen uit.
-
Klik op Vorm toevoegen en selecteer Punt.
-
Definieer optioneel een Label voor het punt met tekst of een uitdrukking.
-
Stel onder Invoertype x-as in of het punt moet worden geplaatst op basis van een Meetwaarde of Dimensiewaarde op de x-as.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
Als u Meetwaarde hebt geselecteerd, stelt u de Meetwaarde x-as in die definieert waar op de x-as het punt wordt geplaatst.
-
Als u Dimensiewaarde hebt geselecteerd, stelt u de x-as dimensiewaarde in die definieert waar het punt op de x-as wordt geplaatst.
-
-
Stel onder y-as invoertype in of het punt moet worden geplaatst op basis van een Meetwaarde op de y-as, of een y-as meetwaarde die overeenkomt met een specifieke Dimensiewaarde.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
Als u Meetwaarde hebt geselecteerd, stelt u de y-as meetwaarde in die definieert waar het punt op de y-as wordt geplaatst.
-
Als u Dimensiewaarde hebt geselecteerd, stelt u de y-asdimensiewaarde in die definieert waar op de y-as het punt wordt geplaatst.
-
-
Stel het Symbool in dat u voor het punt wilt gebruiken. De standaardinstelling is Cirkel.
-
Pas indien nodig de Labelpositie aan. Het label kan boven of onder het punt worden weergegeven.
-
Stel kleur en ondoorzichtigheid in met de volgende instellingen. U kunt deze elementen ook zo instellen dat ze geen kleur hebben.
-
Puntkleur
-
Omtrekkleur
-
Labelkleur
-
-
Gebruik het selectievakje Gekleurde achtergrond om een achtergrond voor het label toe te voegen, indien gedefinieerd. Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt de gedefinieerde Labelkleur gebruikt voor de achtergrond en schakelt de labeltekst over naar een kleur die het beste contrasteert met de achtergrond.
-
Gebruik de schuifregelaars om Omtrekbreedte en Grootte gegevenspunt aan te passen.
Spreidingsdiagram met extra puntvormen toegevoegd.

Een lijn toevoegen
U kunt een lijn toevoegen als een reeks punten. De lijn verbindt elk punt dat u ervoor definieert.
U kunt lijnen trekken door gegevenspunten om trends te benadrukken, of lijnen trekken tussen de hoogste en laagste punten voor een belangrijke prestatie-indicator.
Doe het volgende:
-
Vouw in het eigenschappenvenster Uitbreidingsmodules > Vormen uit.
-
Klik op Vorm toevoegen en selecteer Lijn.
-
Definieer optioneel een Label voor de lijn met tekst of een uitdrukking.
-
Standaard worden er twee punten aan de lijn toegevoegd.
-
Onder invoertype x-as stelt u in of het punt moet worden geplaatst op basis van een meetwaarde of dimensiewaarde op de x-as.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
Als u Meetwaarde hebt geselecteerd, stelt u de Meetwaarde x-as in die definieert waar op de x-as het punt wordt geplaatst.
-
Als u Dimensiewaarde hebt geselecteerd, stelt u de x-as dimensiewaarde in die definieert waar het punt op de x-as wordt geplaatst.
-
-
Stel onder y-as invoertype in of het punt moet worden geplaatst op basis van een Meetwaarde op de y-as, of een y-as meetwaarde die overeenkomt met een specifieke Dimensiewaarde.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
Als u Meetwaarde hebt geselecteerd, stelt u de y-as meetwaarde in die definieert waar het punt op de y-as wordt geplaatst.
-
Als u Dimensiewaarde hebt geselecteerd, stelt u de Y-asdimensiewaarde in die definieert waar op de y-as het punt wordt geplaatst.
-
-
Pas het uiterlijk van het punt aan met de volgende instellingen. Sommige instellingen verschijnen alleen wanneer Gegevenspunten weergeven is ingeschakeld voor de lijn.
-
Label: stel een tekstlabel in voor het punt.
-
Symbool: stel de vorm van het punt in. De standaardinstelling is Cirkel.
-
Labelpositie: kies of u het label boven of onder het punt wilt weergeven.
-
Puntkleur: stel de kleur van het punt in.
-
Omtrekkleur: stel de kleur van de puntomtrek in.
-
Labelkleur: stel de kleur van de labeltekst in. Als Gekleurde achtergrond is ingeschakeld, regelt deze instelling de achtergrond achter het label.
-
Omtrekbreedte: stel de kleur van de puntomtrek in.
-
Grootte gegevenspunt: stel de totale grootte van het punt in.
-
Gekleurde achtergrond: voeg een achtergrond toe voor het label, als labeltekst gedefinieerd is. Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt de gedefinieerde Labelkleur gebruikt voor de achtergrond en schakelt de labeltekst over naar een kleur die het beste contrasteert met de achtergrond.
-
-
Configureer het tweede punt met behulp van de bovenstaande stappen.
-
Voeg extra punten toe door te klikken op Punt toevoegen. Configureer punten met behulp van de bovenstaande stappen.
-
Stel de Lijnkleur in, inclusief dekking.
-
Gebruik de schuifregelaar om de Lijndikte aan te passen.
-
Selecteer het Lijntype, waarbij u kiest tussen Ononderbroken of Gestreept.
-
Gebruik het vervolgkeuzemenu Lijncurve om een van de volgende te selecteren:
-
Lineair: elk punt is verbonden met rechte lijnen.
-
Monotoon: elk punt is verbonden met gebogen lijnen.
-
Spreidingsdiagram met toegevoegde lijnvorm.

Een polygoon toevoegen
U kunt polygonen toevoegen, vormen die bestaan uit punten die met elkaar zijn verbonden om omsloten gebieden te creëren in de spreidingsgrafiek.
U kunt bijvoorbeeld een driepuntspoligoon maken om hoogte- en dieptepunten in marges en verkopen te markeren.
Doe het volgende:
-
Vouw in het eigenschappenvenster Uitbreidingsmodules > Vormen uit.
-
Klik op Vorm toevoegen en selecteer Poligoon.
-
Definieer optioneel een Label voor de polygoon met tekst of een uitdrukking.
-
Drie punten worden standaard aan de polygoon toegevoegd. Om extra punten toe te voegen, klikt u op Punt toevoegen.
-
Vouw een punt uit.
-
Onder Invoertype x-as stelt u in of het punt moet worden geplaatst op basis van een Meetwaarde of Dimensiewaarde op de x-as.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
Als u Meetwaarde hebt geselecteerd, stelt u de Meetwaarde x-as in die definieert waar op de x-as het punt wordt geplaatst.
-
Als u Dimensiewaarde hebt geselecteerd, stelt u de x-as dimensiewaarde in die definieert waar het punt op de x-as wordt geplaatst.
-
-
Stel onder y-as invoertype in of het punt moet worden geplaatst op basis van een Meetwaarde op de y-as, of een y-as meetwaarde die overeenkomt met een specifieke Dimensiewaarde.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
Als u Meetwaarde hebt geselecteerd, stelt u de y-as meetwaarde in die definieert waar het punt op de y-as wordt geplaatst.
-
Als u Dimensiewaarde hebt geselecteerd, stelt u de Y-asdimensiewaarde in die definieert waar op de y-as het punt wordt geplaatst.
-
-
Pas het uiterlijk van het punt aan met de volgende instellingen. Sommige instellingen verschijnen alleen wanneer Gegevenspunten weergeven en Lijnen weergeven zijn ingeschakeld voor de polygoon.
-
Label: stel een tekstlabel in voor het punt.
-
Symbool: stel de vorm van het punt in. De standaardinstelling is Cirkel.
-
Labelpositie: kies of u het label boven of onder het punt wilt weergeven.
-
Puntkleur: stel de kleur van het punt in.
-
Omtrekkleur: stel de kleur van de puntomtrek in.
-
Labelkleur: stel de kleur van de labeltekst in. Als Gekleurde achtergrond is ingeschakeld, regelt deze instelling de achtergrond achter het label.
-
Omtrekbreedte: stel de kleur van de puntomtrek in.
-
Grootte gegevenspunt: stel de totale grootte van het punt in.
-
Gekleurde achtergrond: voeg een achtergrond toe voor het label, als labeltekst gedefinieerd is. Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt de gedefinieerde Labelkleur gebruikt voor de achtergrond en schakelt de labeltekst over naar een kleur die het beste contrasteert met de achtergrond.
-
-
Bewerk de andere punten indien nodig, met behulp van de bovenstaande stappen.
-
Stel de Lijnkleur in, inclusief dekking.
-
Gebruik de schuifregelaar om de Lijndikte aan te passen.
-
Selecteer het Lijntype, waarbij u kunt kiezen tussen Ononderbroken of Onderbroken.
-
Stel de Veelhoekkleur in, inclusief dekking.
Spreidingsdiagram met veelhoekvorm toegevoegd.

Partities toevoegen
Partities kunnen gegevensanalyse aanvullen door context te bieden achter specifieke gegevensbereiken in het diagram. U kunt gegevens tegelijkertijd verdelen in kwadranten en zones op basis van meerdere prestatiestatistieken.
U kunt de volgende typen partities maken:
-
Twee zones
-
Kwadranten
-
Vier zones
-
Horizontale zones
Een tweezonepartitie toevoegen
Een tweezonepartitie wordt gebruikt om gegevens te splitsen in twee verschillende categorieën. De twee zones kunnen worden geconfigureerd met elke gewenste hoek.
U kunt bijvoorbeeld hoge en lagere prestaties scheiden voor verkoop.
Doe het volgende:
-
Vouw in het eigenschappenvenster Uitbreidingsmodules > Partities uit.
-
Klik op Partitie toevoegen, en selecteer Twee zones.
-
Definieer optioneel een Label met tekst of een uitdrukking.
-
Twee punten worden standaard aan de partitie toegevoegd. Deze punten definiëren de hoek waaronder het diagram is gepartitioneerd.
-
Vouw het eerste punt uit.
-
Onder x-as-invoertype stelt u in of het punt moet worden geplaatst op basis van een Meetwaarde of Dimensiewaarde op de x-as.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
Als u Meetwaarde hebt geselecteerd, stelt u de x-as meetwaarde in die definieert waar het punt op de x-as wordt geplaatst.
-
Als u Dimensiewaarde hebt geselecteerd, stelt u de x-as dimensiewaarde in die definieert waar het punt op de x-as wordt geplaatst.
-
-
Onder Invoertype y-as stelt u in of het punt moet worden geplaatst op basis van een Meetwaarde op de y-as, of een y-as meetwaarde die overeenkomt met een specifieke Dimensiewaarde.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
Als u Meetwaarde hebt geselecteerd, stelt u de Y-as meetwaarde in die definieert waar op de y-as het punt wordt geplaatst.
-
Als u Dimensiewaarde hebt geselecteerd, stelt u de Y-as dimensiewaarde in die definieert waar op de y-as het punt wordt geplaatst.
-
-
Stel het Symbool in dat u voor het punt wilt gebruiken. De standaardinstelling is Cirkel.
-
Stel kleur en ondoorzichtigheid in met de volgende instellingen. U kunt deze elementen ook zo instellen dat ze geen kleur hebben.
-
Puntkleur
-
Omtrekkleur
-
-
Gebruik de schuifregelaars om Omtrekbreedte en Grootte gegevenspunt aan te passen.
-
Vouw het tweede punt uit. Herhaal stappen 6 tot en met 12.
-
Schakel Gegevenspunten weergeven in of uit, afhankelijk van de voorkeur.
-
Als de instelling Lijnen weergeven is ingeschakeld, kunt u:
-
Stel de Lijnkleur in, inclusief dekking.
-
Gebruik de schuifregelaar om de Lijndikte aan te passen.
-
Selecteer het Lijntype, waarbij u kunt kiezen tussen Ononderbroken of Gestippeld.
-
-
Stel de Bovenste zonekleur in voor het bovenste gebied dat door de punten wordt gedefinieerd. U kunt ook de dekking instellen.
-
Stel de Kleur onderste zone in voor het onderste gebied dat door de punten wordt gedefinieerd. U kunt ook de dekking instellen.
Spreidingsdiagram met twee-zone partitie.

Een kwadrantpartitie toevoegen
Gegevens scheiden in vier loodrechte kwadranten is een veelvoorkomende behoefte, vooral wanneer u de prestaties wilt beoordelen over twee op metingen gebaseerde assen.
Doe het volgende:
-
Vouw in het eigenschappenvenster Uitbreidingsmodules > Partities uit.
-
Klik op Partitie toevoegen en selecteer Kwadranten.
-
Definieer optioneel een Label met tekst of een uitdrukking.
-
Standaard wordt één Oorsprong aan de partitie toegevoegd. Vouw het uit.
-
Onder Invoertype x-as, stelt u in of het punt moet worden geplaatst op basis van een Meetwaarde of Dimensiewaarde op de x-as.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
Als u Meetwaarde hebt geselecteerd, stelt u de Meetwaarde x-as in die definieert waar op de x-as het punt wordt geplaatst.
-
Als u Dimensiewaarde hebt geselecteerd, stelt u de Dimensiewaarde x-as in die definieert waar op de x-as het punt wordt geplaatst.
-
-
Onder Invoertype y-as stelt u in of het punt moet worden geplaatst op basis van een Meetwaarde op de y-as, of een y-as-meetwaarde die overeenkomt met een specifieke Dimensiewaarde.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
Als u Meetwaarde hebt geselecteerd, stelt u de y-as-meetwaarde in die definieert waar het punt op de y-as wordt geplaatst.
-
Als u Dimensiewaarde hebt geselecteerd, stelt u de y-as-dimensiewaarde in die definieert waar het punt op de y-as wordt geplaatst.
-
-
Stel het Symbool in dat u voor het punt wilt gebruiken. De standaardinstelling is Cirkel.
-
Stel kleur en ondoorzichtigheid in met de volgende instellingen. U kunt deze elementen ook zo instellen dat ze geen kleur hebben.
-
Puntkleur
-
Omtrekkleur
-
-
Gebruik de schuifregelaars om Omtrekbreedte en Grootte gegevenspunt aan te passen.
-
Schakel Gegevenspunten weergeven in of uit, afhankelijk van voorkeur.
-
Als de instelling Lijnen weergeven is ingeschakeld, kunt u:
-
Stel de Lijnkleur in, inclusief dekking.
-
Gebruik de schuifregelaar om de Lijndikte aan te passen.
-
Selecteer het Lijntype, waarbij u kiest tussen Ononderbroken of Gestreept.
-
-
Stel de kleur en dekking in voor elk van de vier kwadranten.
Spreidingsdiagram met kwadrantverdeling.

Een vierzoneverdeling toevoegen
Gebruik een vierzoneverdeling om gegevens te scheiden in vier verschillende gebieden met elke gewenste hoekdefinitie.
U maakt zones door het snijpunt te definiëren waar twee andere punten elkaar zullen ontmoeten, en vervolgens deze twee punten te configureren. De vier zones kunnen onder elke hoek ten opzichte van elkaar worden geconfigureerd.
Een voorbeeld van een gebruiksscenario is het gebruik van de eerste lijn om hoge en lage presteerders te definiëren, en vervolgens het gebruik van de tweede lijn om gegevens te scheiden afhankelijk van of deze voldoet aan een bepaalde verkoopdrempel.
Doe het volgende:
-
Vouw in het eigenschappenvenster Uitbreidingsmodules > Partities uit.
-
Klik op Partitie toevoegen, en selecteer Vier zones.
-
Definieer optioneel een Label met tekst of een uitdrukking.
-
Een Snijpunt en twee andere punten worden standaard toegevoegd. Vouw het Snijpunt uit.
-
Onder Invoertype x-as stelt u in of het punt moet worden geplaatst op basis van een Meetwaarde of Dimensiewaarde op de x-as.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
Als u Meetwaarde hebt geselecteerd, stelt u de Meetwaarde x-as in die definieert waar op de x-as het punt wordt geplaatst.
-
Als u Dimensiewaarde hebt geselecteerd, stelt u de Dimensiewaarde x-as in die definieert waar op de x-as het punt wordt geplaatst.
-
-
Onder Invoertype y-as stelt u in of het punt moet worden geplaatst op basis van een Meetwaarde op de y-as, of een meetwaarde van de y-as die overeenkomt met een specifieke Dimensiewaarde.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
Als u Meetwaarde hebt geselecteerd, stelt u de y-as meetwaarde in die definieert waar op de y-as het punt wordt geplaatst.
-
Als u Dimensiewaarde hebt geselecteerd, stelt u de y-as dimensiewaarde in die definieert waar op de y-as het punt wordt geplaatst.
-
-
Stel het Symbool in dat u voor het punt wilt gebruiken. De standaardinstelling is Cirkel.
-
Stel kleur en ondoorzichtigheid in met de volgende instellingen. U kunt deze elementen ook zo instellen dat ze geen kleur hebben.
-
Puntkleur
-
Omtrekkleur
-
-
Gebruik de schuifregelaars om Omtrekbreedte en Grootte gegevenspunt aan te passen.
-
Herhaal stap 5 tot en met 11 voor Punt 1 en Punt 2.
-
Schakel Gegevenspunten weergeven in of uit, afhankelijk van voorkeur.
-
Als de instelling Lijnen weergeven is ingeschakeld, kunt u:
-
Stel de Lijnkleur in, inclusief dekking.
-
Gebruik de schuifregelaar om de Lijndikte aan te passen.
-
Selecteer het Lijntype, waarbij u kiest tussen Ononderbroken of Gestreept.
-
-
Stel de kleur en dekking in voor elk van de vier zones.
Spreidingsdiagram met indeling in vier zones.

Een indeling met horizontale zones toevoegen
U kunt diagrammen indelen in meerdere horizontaal parallelle zones. Een veelvoorkomend voorbeeld is het scheiden van gegevens in hoge verkoop, gemiddelde verkoop en lage verkoop.
Doe het volgende:
-
Vouw in het eigenschappenvenster Uitbreidingsmodules > Partities uit.
-
Klik op Partitie toevoegen en selecteer Horizontale zones.
-
Om een scheidingslijn toe te voegen, klikt u op Limiet toevoegen.
-
Voeg extra scheidingslijnen toe door te klikken op Limiet toevoegen.
-
Gebruik de schuifregelaar en het invoerveld om de numerieke waarde in te stellen van waar elke sectie begint en eindigt. U kunt ook kleuren definiëren voor elke sectie.
-
Schakel Lijnen weergeven in of uit, al naar gelang nodig.
-
Als de instelling Lijnen weergeven is ingeschakeld, kunt u:
-
Stel de Lijnkleur in, inclusief dekking.
-
Gebruik de schuifregelaar om de Lijndikte aan te passen.
-
Selecteer het Lijntype, waarbij u kiest tussen Ononderbroken of Gestippeld.
-
Spreidingsdiagram met horizontale zoneverdeling.
