Ga naar hoofdinhoud Ga naar aanvullende inhoud

Filtervakken maken

U kunt een filtervak toevoegen om te bepalen welke gegevens worden getoond in de visualisaties op een werkblad. Met een filtervak kunnen de gegevens van meerdere dimensies tegelijk worden gefilterd.

U kunt een filtervak maken op het werkblad dat u aan het bewerken bent.

In een filtervak kunt u maximaal 1000 dimensies gebruiken.

  1. Klik in een werkblad op om een nieuwe visualisatie toe te voegen.

  2. Selecteer onder Visualisaties de optie Filtervak.

  3. Klik en sleep een veld of masterdimensie onder Gegevens. U kunt meerdere dimensies aan een filtervak toevoegen.

Als u het filtervak hebt gemaakt, wilt u mogelijk het uiterlijk hiervan en andere instellingen aanpassen in het eigenschappenvenster:

TipAls u dubbelklikt op een veld of dimensie, of vanuit het bedrijfsmiddelenvenster een veld of dimensie sleept, wordt een filtervak toegevoegd aan het werkblad met behulp van de dimensie. Als u vervolgens dubbelklikt op meer dimensies, worden deze automatisch toegevoegd aan het nieuwe filtervak.

Het filtervak stijlen

Als Geavanceerde opties is ingeschakeld, zijn er een aantal stijlopties beschikbaar onder Uiterlijk in het eigenschappenvenster.

Klik op Stijlen onder Uiterlijk > Presentatie om de stijl van het diagram verder aan te passen. Het stijldeelvenster bevat verschillende secties onder de tabbladen Filtervak en Keuzelijsten. Instellingen op het tabblad Filtervak passen stijlopties toe op het filtervak en instellingen op het tabblad Keuzelijsten passen stijlopties toe op alle keuzevakken in het filtervak.

U kunt uw stijlen resetten door te klikken op naast elke sectie. Klik op Alles opnieuw instellen om de stijl in zowel het filtervak als de keuzelijsten te resetten.

Raadpleeg Aangepaste stijl toepassen op een visualisatie voor algemene informatie over het stijlen van een afzonderlijke visualisatie.

De tekst aanpassen

U kunt de tekst voor de titel, subtitel en voetnoot instellen onder Uiterlijk > Algemeen. Schakel Titels tonen uit als u deze elementen wilt verbergen.

De zichtbaarheid van de verschillende labels in het diagram is afhankelijk van diagramspecifieke instellingen en labelweergave-opties. Deze kunnen worden geconfigureerd in het eigenschappenvenster.

U kunt de stijl van de tekst bepalen die in het diagram verschijnt.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  3. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  4. Stel op het tabblad Filtervak het lettertype, de nadrukstijl, de grootte en de kleur in voor de volgende tekstelementen:

    • Titel

    • Ondertitel

    • Voetnoot

  5. Stel op het tabblad Keuzelijsten het lettertype, de nadrukstijl, de grootte en de kleur in voor de volgende tekstelementen:

    • Koptekst: maak de tekst op van de kopteksten voor de keuzelijsten.

    • Inhoud: maak de tekst op van de keuzelijstwaarden.

      Schakel het selectievakje voor Automatische contrastkleur in om automatisch de geselecteerde kleur te overschrijden met kleuren met een hoger contrast dan de selectiestatus van de keuzelijstwaarde.

De achtergrond aanpassen

U kunt de achtergrond van het filtervak, de achtergrond van het koptekstgebied en de achtergrond van de keuzelijsten aanpassen. De achtergrond van het filtervak en de keuzelijst kan worden ingesteld op een kleur en afbeelding, terwijl de achtergrond van een koptekstgebied kan worden ingesteld op een enkele kleur.

In het stijlvenster kunt u de achtergrondopties configureren.

De achtergrond van het filtervak instellen

De achtergrond van het filtervak bevat het titelgebied en het filtervak zelf, dat gedeeltelijk bedekt kan zijn door de keuzelijsten.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  3. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  4. Op het tabblad Filtervak van het stijlvenster kunt u een achtergrondkleur (enkele kleur of expressie) selecteren en de achtergrond instellen op een afbeelding uit uw mediabibliotheek.

    Als u een achtergrondkleur gebruikt, kunt u de schuifregelaar gebruiken om de mate van transparantie van de achtergrond aan te passen.

    Wanneer u een achtergrondafbeelding gebruikt, kunt u de afbeeldingsgrootte en -positie aanpassen.

De achtergrond van de keuzelijst instellen

U kunt de achtergrond van de keuzelijsten instellen. Deze stijl is van toepassing op alle keuzelijst in het filtervak.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  3. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  4. Op het tabblad Keuzelijsten van het stijlvenster kunt u een achtergrondkleur (enkele kleur of expressie) selecteren en de achtergrond instellen op een afbeelding uit uw mediabibliotheek.

    Wanneer u een achtergrondafbeelding gebruikt, kunt u de afbeeldingsgrootte en -positie aanpassen.

De selectiestatussen kleuren

Aan elke selectiestatus van een keuzelijstwaarde kan een specifieke kleur worden toegewezen. Deze kleur wordt toegepast op de achtergrond van de keuzelijstwaarde.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  3. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  4. Op het tabblad Keuzelijsten van het stijlvenster stelt u onder Selectiestatus de kleur voor elke selectiestatus in:

    • Geselecteerd

    • Alternatief

    • Uitgesloten

    • Selectie uitgesloten

    • Mogelijk

De rand en schaduw aanpassen

U kunt de rand en schaduw van het diagram aanpassen.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  3. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  4. Op het tabblad Filtervak van het stijlvenster, onder Rand, wijzigt u de omvang van de Omtrek om de randlijnen rondom het diagram te vergroten of te verkleinen.

  5. Selecteer een kleur voor de rand.

  6. Wijzig de Hoekstraal om de ronding van de rand in te stellen.

  7. Onder Schaduw op het tabblad Filtervak selecteert u de omvang en de kleur van de schaduw. Selecteer Geen om de schaduw te verwijderen.

Afzonderlijke keuzelijsten in een filtervak aanpassen

Een filtervak kan één of meer keuzelijsten bevatten om dimensiewaarden in gespecificeerde velden te filteren. Voeg velden toe aan het filtervak en pas de volgorde aan in het eigenschappenvenster zodat deze aan uw voorkeuren voldoet.

Elk veld in het filtervak heeft een eigen keuzelijst die de afzonderlijke veldwaarden toont. Elke keuzelijst in een filtervak kan met eigen unieke eigenschappen worden aangepast. Als u een keuzelijst wilt aanpassen, schakelt u Geavanceerde opties in tijdens het bewerken van het werkblad.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Maak een filtervak op een werkblad.

  3. Voeg een veld toe aan het filtervak on een nieuwe keuzelijst voor dat veld te maken.

  4. Klik in het eigenschappenvenster onder Gegevens op het veld dat u net hebt toegevoegd.

Dit vouwt het venster Eigenschappen keuzelijst uit waarop u het ontwerp van het keuzevak kunt aanpassen.

Venster Eigenschappen keuzelijst voor een afzonderlijke keuzelijst in een filtervak.

Keuzelijsteigenschappen voor een afzonderlijke keuzelijst in een filtervak.

Zoekopties configureren

In Eigenschappen keuzelijst kunt u kiezen of gebruikers kunnen zoeken naar afzonderlijke veldwaarden in elke keuzelijst van een filtervak. U kunt de standaard zoekmodus ook wijzigen van Normaal in Jokerteken. Met Jokerteken worden er standaard jokertekensymbolen (*) toegevoegd aan het zoekveld.

Gegevens in het filtervak vrijmaken

Er zijn meerdere instellingen beschikbaar in Eigenschappen keuzelijst om te wijzigen hoeveel ruimte elk keuzelijst inneemt in het filtervak.

Compacte weergave inschakelen

Als u ruimte tussen een dimensiewaarde wilt verwijderen, schakelt u het selectievakje Compacte weergave in onder Presentatie.

Gedrag voor samenvouwen aanpassen

U kunt aanpassen of de keuzelijst uitgevouwen of samengevouwen wordt getoond in het filtervak. Als een keuzelijst is samengevouwen, kunt u erop klikken om de lijst tijdelijk uit te vouwen om de selecties te bekijken en toe te passen.

Ongeacht welk gedrag voor samenvouwen is geselecteerd, het daadwerkelijke gedrag van elke keuzelijst in een filtervak is afhankelijk van een aantal factoren. Hieronder vallen de configuratie met betrekking tot andere keuzelijsten in het filtervak en beschikbare ruimten. Ga voor meer informatie naar Weergavebeperkingen.

Selecteer een optie in het vervolgkeuzemenu Keuzelijst samenvouwen om het gedrag voor samenvouwen te wijzigen. U vindt dit onder Presentatie. De volgende opties zijn beschikbaar:

  • Automatisch: De keuzelijst wordt automatisch uitgevouwen of samengevouwen op basis van de beschikbare ruimte en de configuratie met betrekking tot andere keuzelijsten in het filtervak. Deze optie is standaard ingesteld voor keuzelijsten.

  • Altijd: De keuzelijst wordt altijd samengevouwen. De keuzelijst wordt mogelijk in het vervolgkeuzemenu geplaatst voor aanvullende dimensies.

  • Nooit: De keuzelijst wordt nooit samengevouwen. De keuzelijst wordt mogelijk nog steeds in het vervolgkeuzemenu geplaatst voor aanvullende dimensies.

Selectiegedrag wijzigen

U kunt verschillende instellingen aanpassen in Eigenschappen keuzelijst om aan te passen hoe selecties in de keuzelijst worden gemaakt.

Selectievakmodus inschakelen

Als u Selectievakmodus onder Presentatie in Eigenschappen keuzelijst selecteert, schakelt de keuzelijst naar een weergave waar iedere dimensiewaarde wordt vertegenwoordigd door een selectievak. In deze modus worden selecties gemaakt door het selectievak naast elk item in te schakelen in plaats van de standaardoptie waarbij met klikken en slepen meerdere waarden tegelijkertijd geselecteerd kunnen worden.

Als u Altijd één geselecteerde waarde hebt toegepast op het veld binnen het bedrijfsmiddelenvenster, worden radioknoppen gebruikt in plaats van selectievakjes. De functionaliteit is hetzelfde.

Selectiebalk in-/uitschakelen

Er verschijnt standaard een selectiebalk als u selecties maakt in een keuzelijst. Met deze werkbalk kunt u andere opties voor selecties bekijken evenals de selecties wissen, annuleren of bevestigen.

In Eigenschappen keuzelijst is het selectievakje Selectiebalk tonen standaard ingeschakeld. Schakel dit selectievakje uit als u niet wilt dat de werkbalk boven de keuzelijst verschijnt als u selecties maakt.

Als u deze instellig uitschakelt, worden selecties bevestigd als u op Enter drukt of buiten de keuzelijst klikt.

Frequenties van dimensiewaarde tonen

Klik bij Presentatie in Eigenschappen keuzelijst op het selectievak naast Histogram om staven onder elke dimensiewaarde te tonen die aangeven hoe vaak elke waarde in de gegevens voorkomen.

Schakelen naar rasteropmaak

Standaard toont een keuzelijst voor een veld in het filtervak gegevens in één kolom. U kunt er ook voor kiezen om gegevens in een rasteropmaak te tonen. Onder Presentatie in Eigenschappen keuzelijst wijzigt u de parameter voor Gegevens tonen in van Enkele kolom in Raster.

In de rasteropmaak kunt u ook configureren hoe de gegevens zijn geordend (op Rij of Kolom) en aanpassen hoeveel zichtbare rijen of kolommen er maximaal in het raster worden weergegeven.

De frequentie van waarden weergeven

U kunt de frequentie naast elke waarde weergeven als een geheel cijfer of als een percentage. U kunt dit selecteren door Eigenschappen keuzelijst te openen, de sectie Presentatie uit te vouwen en een optie te selecteren in Frequentie tonen.

InformatieIn sommige gevallen kan de frequentie niet worden berekend en wordt deze weergegeven als -. Dit geldt bijvoorbeeld voor sleutelvelden.
GERELATEERD LESMATERIAAL:

Was deze pagina nuttig?

Als u problemen ervaart op deze pagina of de inhoud onjuist is – een typfout, een ontbrekende stap of een technische fout – laat het ons weten zodat we dit kunnen verbeteren!