Ga naar hoofdinhoud Ga naar aanvullende inhoud

Draaitabellen maken

De draaitabel presenteert dimensies en metingen als rijen en kolommen in een tabel. In een draaitabel kunt u gegevens analyseren voor meerdere metingen en in meerdere dimensies tegelijk.

U kunt een nieuwe draaitabel maken op het werkblad dat u aan het bewerken bent.

  1. Klik in een werkblad op om een nieuwe visualisatie toe te voegen.
  2. Selecteer onder Visualisatie de optie Draaitabel.
  3. Klik op Toevoegen en selecteer een veld of masterdimensie voor de rijdimensie.

    Voeg optioneel meer dimensies toe als rijen. De draaitabel zoomt in op rijen in de volgorde waarin ze zijn toegevoegd. U kunt op de dimensies klikken en slepen om ze opnieuw te ordenen.

  4. U kunt ook op Toevoegen klikken en een veld of masterdimensie voor een kolom selecteren.

    De draaitabel zoomt in op de kolomdimensies in de volgorde waarin ze zijn toegevoegd. U kunt op de dimensies klikken en slepen om ze opnieuw te ordenen.

  5. Klik op Toevoegen en selecteer een veld of mastermeting voor de meting.

    Voeg optioneel meer metingen toe.

U kunt het uiterlijk en andere instellingen in het eigenschappenvenster aanpassen.Voor informatie over vormgeving gaat u naar De stijl van de draaitabel aanpassen.

TipDe kolombreedte wordt automatisch ingesteld om kolommen bij elkaar te houden ter verbetering van de leesbaarheid. U kunt de breedte van de dimensiekolom aanpassen door de koptekstscheider te verslepen. De breedte van afzonderlijke metingskolommen wordt nog gewoon automatisch ingesteld. Dubbelklik op de koptekstscheider om automatische kolombreedte weer in te schakelen.

De stijl van de draaitabel aanpassen

Als Geavanceerde opties is ingeschakeld, zijn er een aantal stijlopties beschikbaar onder Uiterlijk in het eigenschappenvenster.

Klik op Stijlen onder Uiterlijk > Presentatie om de stijl van het diagram verder aan te passen. Het stijldeelvenster bevat verschillende secties onder de tabbladen Algemeen en Diagram.

U kunt uw stijlen resetten door te klikken op naast elke sectie. Als u op Alles opnieuw instellen klikt, worden de stijlen voor alle beschikbare tabbladen in het stijlvenster opnieuw ingesteld.

Raadpleeg Aangepaste stijl toepassen op een visualisatie voor algemene informatie over het stijlen van een afzonderlijke visualisatie.

De tekst aanpassen

U kunt de tekst voor de titel, subtitel en voetnoot instellen onder Uiterlijk > Algemeen. Schakel Titels tonen uit als u deze elementen wilt verbergen.

De zichtbaarheid van de verschillende labels in het diagram is afhankelijk van diagramspecifieke instellingen en labelweergave-opties. Deze kunnen worden geconfigureerd in het eigenschappenvenster.

U kunt de stijl van de tekst bepalen die in het diagram verschijnt.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  3. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  4. Stel op het tabblad Algemeen het lettertype, de nadrukstijl, de grootte en de kleur in voor de volgende tekstelementen:

    • Titel

    • Ondertitel

    • Voetnoot

  5. Stel op het tabblad Diagram het lettertype, de tekengrootte en de kleur in voor de volgende tekstelementen:

    • Koptekst: maak de tekst van de kopteksten op voor iedere kolom rechts van de eerste kolom.
    • Inhoud: maak de tekst op van de eerste kolom en van iedere cel in de tabel zelf.

Daarnaast kunt u aanpassen hoe de tekst wordt weergegeven wanneer een gebruiker met de muisaanwijzer een rij aanwijst. Zie: Het gedrag van de aanwijzer en de scrolbalk aanpassen.

De achtergrond aanpassen

U kunt de achtergrond van het diagram aanpassen. De achtergrond kan worden ingesteld met een kleur en afbeelding.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  3. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  4. Op het tabblad algemeen van het stijlvenster kunt u een achtergrondkleur (enkele kleur of uitdrukking) selecteren. U kunt de achtergrond ook instellen op een afbeelding uit uw mediabibliotheek of van een URL.

    Informatie

    Om een achtergrondafbeelding van een URL toe te voegen, moet de oorsprong van de URL worden toegevoegd aan de allowlist in het unhoudbeveiligingsbeleid van uw tenant. De oorsprong moet worden toegevoegd met de volgende richtlijn: img-src. Dit doet een tenantbeheerder.

    Ga voor meer informatie naar Een CSP-vermelding maken.

    Als u een achtergrondkleur gebruikt, kunt u de schuifregelaar gebruiken om de mate van transparantie van de achtergrond aan te passen.

    Wanneer u een achtergrondafbeelding gebruikt, kunt u de afbeeldingsgrootte en -positie aanpassen.

Als een cel in de draaitabel een nulwaarde bevat, krijgt deze een andere kleur dan de achtergrondinstelling die is toegepast in het stijlvenster (de cel wordt met een witte kleur weergegeven).

Het gedrag van de aanwijzer en de scrolbalk aanpassen

U kunt weergaveopties instellen voor wanneer een gebruiker met de muisaanwijzer een rij in een tabel aanwijst. U kunt ook de grootte van de schuifbalk instellen.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  3. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  4. Pas op het tabblad Diagram van het stijlvenster onder Aanwijseffect rij de volgende instellingen aan:

    • Om rijen in de tabel te markeren wanneer de gebruiker ze aanwijst, dient de schakelaar te worden ingesteld op Aan. Schakel het aanwijsgedrag uit als dat gewenst is.

    • Aanwijskleur rij: Stel de kleur in om een rij te markeren wanneer een gebruiker de rij aanwijst.

    • Tekstkleur bij aanwijzen rij: Stel de kleur van de tekst in de gemarkeerde rij wanneer een gebruiker de muisaanwijzer erop plaatst.

  5. Stel bij Grootte schuifbalk de grootte in van de schuifbalk in het diagram (u kunt kiezen uit Klein, Gemiddeld en Groot).

De rand en schaduw aanpassen

U kunt de rand en schaduw van het diagram aanpassen.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  3. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  4. Op het tabblad Algemeen van het stijlvenster, onder Rand, wijzigt u de omvang van de Omtrek om de randlijnen rondom het diagram te vergroten of te verkleinen.

  5. Selecteer een kleur voor de rand.

  6. Wijzig de Hoekstraal om de ronding van de rand in te stellen.

  7. Onder Schaduw op het tabblad Algemeen selecteert u de omvang en de kleur van de schaduw. Selecteer Geen om de schaduw te verwijderen.

Uw gegevens in het eigenschappenvenster draaien

In het eigenschappenvenster kunt u metingen en dimensies toevoegen aan de draaitabel en tevens rijen en kolommen draaien.

Gegevens

In het gegevensvenster kunt u dimensies en metingen toevoegen. U kunt items tussen rijen en kolommen verplaatsen. Ook kunt u de volgorde van de items binnen rijden of kolommen wijzigen. Als u meer dan één meting gebruikt, worden ze gegroepeerd en wordt er een item Waarden aangemaakt.

Eigenschappenvenster, sectie Gegevens.

Sorteren

In het venster sorteren in geavanceerde eigenschappen kunt u de interne volgorde van dimensies en metingen wijzigen.

Eigenschappenvenster, sorteervenster.

InformatieNULL-waarden worden altijd eerst weergegeven bij het sorteren van draaitabellen.

Sorteren op eerste meting

Als u meer dan één meting heeft, wordt er een groep metingen aangemaakt. Schakel Op eerste meting sorteren in om dimensiewaarden op aflopende volgorde te sorteren op de getalswaarde van de eerste meting. U kunt kiezen uit de sorteervolgorde Oplopend en Aflopend.

Deze volgorde heeft effect op alle dimensies en krijgt voorrang op elke andere sortering die onder dimensies is ingesteld.

U heeft bijvoorbeeld twee metingen: Quantity en Sales. In het eigenschappenvenster wordt onder Gegevens> Metingen, Quantityals eerste opgesomd. Als u Op eerste meting sorteren in aflopende volgorde laat sorteren, wordt uw tabel gesorteerd vanaf de dimensie met de hoogste Quantity.

Als Sorteren op eerste meting is uitgeschakeld, gebruikt de tabel de sorteervolgorde die is geconfigureerd voor de dimensies.

Draaitabel in de bewerkingsmodus. Sorteren op eerste meting is ingeschakeld.

Draaitabel die is gesorteerd op eerste meting.

Beperkingen:

  • Deze optie wordt alleen ondersteund als er subtotalen worden berekend. U kunt subtotalen op een van de volgende manieren berekenen:
    • Ga in het eigenschappenvenster naar Gegevens en klik op een dimensie. Schakel Totalen tonen in.
    • Ga in het eigenschappenveld naar Uiterlijk > Presentatie. Schakel Rijen laten inspringen in.
  • Deze optie biedt geen ondersteuning voor berekende dimensies.
  • Deze optie wordt alleen ondersteund als alle dimensies zich in de sectie Rij bevinden en alle metingen in de sectie Kolom staan.

Dimensies sorteren

Als Sorteren op eerste meting is uitgeschakeld, kan de tabel op dimensiewaarden worden gesorteerd. Elke dimensie kan de sortering Automatisch of Aangepast hebben. Met de sortering Automatisch worden veldwaarden alfabetisch en numeriek gesorteerd, in oplopende volgorde. Met de sortering Aangepast kunt u elke van de volgende instellingen in- of uitschakelen:

  • Sorteren op uitdrukking: sorteren op aangepaste uitdrukking. Sorteren op uitdrukking overschrijft de instellingen Numeriek sorteren en Alfabetisch sorteren. Deze optie moet alleen worden gebruikt voor de eerste (buitenste) dimensie in de tabel.

  • Numeriek sorteren: sorteer veldwaarden die beginnen met een getal.

  • Alfabetisch sorteren: sorteer veldwaarden die beginnen met een letter.

De opties Oplopend en Aflopend zijn beschikbaar voor alle drie instellingen.

Sorteren in Geassocieerd zoeken

De gebruiker kan op een dimensienaam in de tabel klikken om een keuzelijst uit te vouwen. In de keuzelijst kan de gebruiker afzonderlijke dimensiewaarden zoeken en selecteren. De instelling Sorteren in zoeken beheert de sorteervolgorde van de waarden in de keuzelijst van een dimensie.

U hebt de volgende opties voor de sorteervolgorde van de keuzelijst:

  • Automatisch gebruikt de standaard sorteervolgorde. Getallen worden numeriek gesorteerd, oplopend. Tekst wordt alfabetisch gesorteerd, oplopend.

  • Overnemen van dimensie: gebruikt de sorteervolgorde die voor de afzonderlijke dimensie is gedefinieerd.

Globaal groeperen

Met Globaal groeperen kunt u een beperkte gegevensset aanmaken, en binnen de gegevensset waarden isoleren waar u zich op wilt richten. Bijvoorbeeld: de beste kwartalen, de meest succesvolle verkopers of de slechtst verkopende producten.

Voorbeeld:  

In de volgende draaitabel is geen beperking toegepast. De waarden worden gesorteerd op Sales, in aflopende volgorde. De lijst is lang en de waarden voor 2013 worden niet weergegeven.

Draaitabel, geen beperking toegepast.

In de volgende draaitabel is een beperking toegepast op de (interne) dimensie Sales Rep Name, zodat alleen de vijf beste verkopers voor de jaren 2013 en 2014 worden weergegeven.

Draaitabel met beperkte interne dimensie

De volgende stap is het selecteren van globaal groeperen in het eigenschappenvenstervan de geavanceerde bewerkingsmodus. De optie Globaal groeperen is alleen beschikbaar nadat u een beperking hebt toegepast op de dimensie.

Als globaal groeperen geselecteerd is, wordt de beperking van de vijf beste verkopers opnieuw toegepast, maar dit keer wordt de dimensie Year genegeerd. De vijf verkopers met de hoogste verkopen (in 2013 of 2014) zijn de enige verkopers die worden weergegeven in de uiteindelijke draaitabel.

De volgende afbeelding laat de zes hoogste resultaten voor 2014 en 2013 zien. De vier beste resultaten zijn afkomstig uit 2014, maar het vijfde (John Greg) is uit 2013. Omdat vijf andere verkopers hogere verkopen hebben dan Brenda Gibson (die nummer vijf was in 2014), wordt zij uit de lijst verwijderd.

Zes hoogste resultaten voor 2014 en 2013.

De volgende afbeelding toont de draaitabel waarop globaal groeperen is toegepast. De draaitabel bevat alleen de verkoopresultaten voor de vijf beste verkopers. Hoewel Brenda Gibson een beter resultaat had in 2014 dan John Greg, komt hij door zijn resultaat voor 2013 in aanmerking voor de lijst van vijf beste verkopers.

Draaitabel met globaal groeperen toegepast.

Een bladwijzer aanmaken voor een uitgevouwen draaitabel

Als u een bladwijzer aanmaakt die een draaitabel bevat, wordt deze standaard samengevouwen weergegeven. Als u rijen hebt uitgevouwen met behulp van , worden de rijen niet getoond. U kunt er echter voor kiezen om de draaitabel uitgevouwen te tonen.

  1. Klik op Bladwijzer op de werkbalk.

  2. Klik op Nieuwe bladwijzer maken.

    Wijzig indien gewenst de naam en de beschrijving.

  3. Schakel Lay-out opslaan in.
  4. Klik op Opslaan.
GERELATEERD LESMATERIAAL:

Was deze pagina nuttig?

Als u problemen ervaart op deze pagina of de inhoud onjuist is – een typfout, een ontbrekende stap of een technische fout – laat het ons weten zodat we dit kunnen verbeteren!