Ga naar hoofdinhoud Ga naar aanvullende inhoud

Structuuroverzichten maken

Structuuroverzichten geven hiërarchische gegevens weer met behulp van geneste rechthoeken, oftewel kleinere rechthoeken in een grotere rechthoek.

U kunt een structuuroverzicht maken op het werkblad dat u aan het bewerken bent.

  1. Klik in een werkblad op om een nieuwe visualisatie toe te voegen.
  2. Selecteer onder Visualisatie de optie Boomstructuurkaart.
  3. Klik op Toevoegen en selecteer een veld of masterdimensie. Dit moet het hoogste niveau in de hiërarchie zijn. Dit wordt weergegeven als de belangrijkste groep in het diagram.
  4. Klik optioneel op Toevoegen en selecteer een veld- of masterdimensie om de rechthoeken binnen de groep in te stellen. Als u een derde dimensie toevoegt, wordt deze in plaats daarvan gebruikt als een tweede groeperingsniveau.
  5. Klik optioneel op Toevoegen en selecteer een derde veld- of masterdimensie om de rechthoeken te definiëren.
  6. Klik op Toevoegen en selecteer een meting of mastermeting om de grootte van de rechthoeken te definiëren.

Voor een structuuroverzicht hebt u minimaal één dimensie en één meting nodig, maar als u de mogelijkheden van een structuuroverzicht volledig wilt benutten, is het beter om twee of drie dimensies te hebben. U kunt niet meer dan één meting hebben, maar tot 15 dimensies. We raden niet aan om meer dan drie dimensies te gebruiken omdat het structuuroverzicht dan slecht hanteerbaar wordt.

Als u het structuuroverzicht hebt gemaakt, wilt u mogelijk het uiterlijk en andere instellingen aanpassen in het eigenschappenvenster. Voor informatie over vormgeving gaat u naar Het structuuroverzicht stijlen. Voor informatie over het aanpassen van andere aspecten van de uitstraling van het diagram gaat u naar Het uiterlijk van een visualisatie wijzigen.

Het structuuroverzicht stijlen

Als Geavanceerde opties is ingeschakeld, zijn er een aantal stijlopties beschikbaar onder Uiterlijk in het eigenschappenvenster.

Klik op Stijlen onder Uiterlijk > Presentatie om de stijl van het diagram verder aan te passen. Het stijldeelvenster bevat verschillende secties onder de tabbladen Algemeen en Diagram.

U kunt uw stijlen resetten door te klikken op naast elke sectie. Als u op Alles opnieuw instellen klikt, worden de stijlen voor alle beschikbare tabbladen in het stijlvenster opnieuw ingesteld.

Raadpleeg Aangepaste stijl toepassen op een visualisatie voor algemene informatie over het stijlen van een afzonderlijke visualisatie.

De tekst aanpassen

U kunt de tekst voor de titel, subtitel en voetnoot instellen onder Uiterlijk > Algemeen. Schakel Titels tonen uit als u deze elementen wilt verbergen.

De zichtbaarheid van de verschillende labels in het diagram is afhankelijk van diagramspecifieke instellingen en labelweergave-opties. Deze kunnen worden geconfigureerd in het eigenschappenvenster.

U kunt de stijl van de tekst bepalen die in het diagram verschijnt.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  3. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  4. Stel op het tabblad Algemeen het lettertype, de nadrukstijl, de grootte en de kleur in voor de volgende tekstelementen:

    • Titel

    • Ondertitel

    • Voetnoot

  5. Stel op het tabblad Diagram de kleur, de tekengrootte en andere toepasselijke eigenschappen in voor de volgende tekstelementen:

    • Koptekstlabels: maak de koptekstlabels op. U kunt het lettertype, de tekengrootte en de kleur aanpassen.

    • Bladlabels: maak de labels op voor de bladelementen.

    • Legendatitel: Stel de stijl van de legendatitel in. U kunt het lettertype, de tekengrootte en de kleur aanpassen.
    • Legendalabels: Stel de stijl van de labels van de afzonderlijke legenda-items in. U kunt het lettertype, de tekengrootte en de kleur aanpassen.

De achtergrond aanpassen

U kunt de algemene achtergrond en de achtergrond van het koptekstgebied aanpassen. De algemene achtergrond kan worden ingesteld op een kleur en afbeelding, terwijl de achtergrond van een koptekstgebied kan worden ingesteld op een enkele kleur.

In het stijlvenster kunt u de achtergrondopties configureren.

De algemene achtergrond instellen

De algemene achtergrond van het diagram bevat het titelgebied en het diagram zelf, dat gedeeltelijk bedekt kan zijn door de koptekst.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  3. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  4. Op het tabblad Algemeen van het stijlvenster kunt u een achtergrondkleur (enkele kleur of uitdrukking) selecteren. U kunt de achtergrond ook instellen op een afbeelding uit uw mediabibliotheek of van een URL.

    Informatie

    Om een achtergrondafbeelding van een URL toe te voegen, moet de oorsprong van de URL worden toegevoegd aan de allowlist in het inhoudbeveiligingsbeleid van uw tenant. De oorsprong moet worden toegevoegd met de volgende richtlijn: img-src. Dit doet een tenantbeheerder.

    Ga voor meer informatie naar Een CSP-vermelding maken.

    Als u een achtergrondkleur gebruikt, kunt u de schuifregelaar gebruiken om de mate van transparantie van de achtergrond aan te passen.

    Wanneer u een achtergrondafbeelding gebruikt, kunt u de afbeeldingsgrootte en -positie aanpassen.

De koptekstachtergrond instellen

Het koptekstgebied is een vertakkingsachtig kader rondom de hiërarchie van rechthoeken wanneer twee of meer dimensies worden toegevoegd aan het diagram.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  3. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  4. Op het tabblad Diagram van het stijlvenster selecteert u een achtergrondkleur onder Achtergrondkleur koptekst.

De rand en schaduw aanpassen

U kunt de rand en schaduw van het diagram aanpassen.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  3. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  4. Op het tabblad Algemeen van het stijlvenster, onder Rand, wijzigt u de omvang van de Omtrek om de randlijnen rondom het diagram te vergroten of te verkleinen.

  5. Selecteer een kleur voor de rand.

  6. Wijzig de Hoekstraal om de ronding van de rand in te stellen.

  7. Onder Schaduw op het tabblad Algemeen selecteert u de omvang en de kleur van de schaduw. Selecteer Geen om de schaduw te verwijderen.

GERELATEERD LESMATERIAAL:

Was deze pagina nuttig?

Als u problemen ervaart op deze pagina of de inhoud onjuist is – een typfout, een ontbrekende stap of een technische fout – laat het ons weten zodat we dit kunnen verbeteren!