Een Azure OpenAI verbinding maken
Maak een verbinding met de Azure OpenAI‑analysebron om te communiceren met Azure OpenAI.
Gegevens die van deze verbindingen zijn ontvangen, kunnen in het load-script en ook in diagramuitdrukkingen worden gebruikt om uw analyse-apps of scripts van Qlik Sense te verbeteren.
Voordat u van start gaat
In uw Microsoft Azure-account bevindt de Azure OpenAI‑-service zich binnen de Cognitive Services van Azure en is niet standaard ingeschakeld. Neem contact op met Microsoft als u hulp nodig hebt om de Azure OpenAI-service in te schakelen.
Beschikbare connectorconfiguraties
Stel uw Azure OpenAI-analyseverbinding in met behulp van een van de volgende configuraties.
OpenAI Completions API - Rijen
Met deze configuratie wordt elke rij met gegevens als een vraag naar de completions API verzonden (in kleine batches om de prestaties te verbeteren). Elke respons wordt als tekst opgeslagen in een tabel met hetzelfde aantal rijen als de invoer.
Deze configuratie kan zowel worden gebruikt in het load-script als in een diagramuitdrukking.
OpenAI Chat Completions API - Rijen
Deze configuratie verzendt elke rij met gegevens als aanvraag naar de OpenAI Chat Completions API. In dit geval worden de aanvragen uitgevoerd met de berichtrol “gebruiker” en wordt elke rij gegevens van Qlik als afzonderlijke aanvraag verzonden.
Deze configuratie kan zowel worden gebruikt in het load-script als in een diagramuitdrukking.
De verbinding maken
U kunt een verbinding met de Azure OpenAI-analyseconnector maken vanuit de pagina Maken van het Analyse-activiteitencentrum of vanuit de Editor voor laden van gegevens in een app die u al hebt gemaakt. Volg de onderstaande stappen om een verbinding te maken.
Voor informatie over het instellen van de parameterwaarde gaat u naar de referentiedocumentatie voor Azure OpenAI Service REST API.
Doe het volgende:
-
Maak een nieuwe Qlik Sense-app of -script en open Editor voor laden van gegevens of Script.
-
Klik op Nieuwe verbinding maken.
-
Onder Ruimte selecteert u de ruimte waarin de verbinding wordt geplaatst.
-
Onder Analysebronnen klikt u op Azure OpenAI.
-
Kies de gewenste configuratie. Raadpleeg Beschikbare connectorconfiguraties voor meer informatie over de beschikbare opties.
-
Geef uw Azure OpenAI API-sleutel op.
- Geef de Azure API‑versie op. Dit veld is al ingevuld met de huidige standaardversie.
-
Wijzig indien nodig een van de standaard parameterwaarden.
Voor aanvullende omschrijvingen van de parameters raadpleegt u Configureerbare instellingen.
InformatieU moet vrijwel altijd de parameterwaarde Max. aantal tokens wijzigen om de verbinding juist te laten werken. Deze parameter beheert de omvang van de respons die wordt gegenereerd. -
Klik op Maken.
De gegevensverbinding wordt opgeslagen in de ruimte waarin de app is gemaakt, zodat deze ook in andere apps of scripts van Qlik Sense kan worden gebruikt.
Nadat u de verbinding hebt gemaakt, kunt u deze gebruiken om gegevens te laden die naar OpenAI verzonden moeten worden. Daarnaast kunt u de verbinding gebruiken in diagramuitdrukkingen. Ga voor meer informatie naar Gegevens selecteren en laden via een Azure OpenAI‑verbinding en Azure OpenAI verbindingen gebruiken in visualisatie-uitdrukkingen.
Configureerbare instellingen
De instellingen in de volgende tabel kunnen worden geconfigureerd in het dialoogvenster voor verbindingen.
Veld | Beschrijving |
---|---|
Configuratie selecteren | Onder Configuratie selecteert u de configuratie voor de connector. Ga voor meer informatie naar Beschikbare connectorconfiguraties. |
Autorisatie | Geef de Azure OpenAI API-sleutel op. Ga voor meer informatie naar de referentiedocumentatie voor Azure OpenAI Service REST API. |
Azure OpenAI-aanvraag |
|
OpenAI-aanvraag |
|
Koppeling |
Geef een koppelingsveld op, dit is een veld van de invoergegevenstabel dat een unieke id bevat. Bij een eindpuntverzoek moet dit veld in de brongegevens zijn opgenomen om de geretourneerde resultatentabel met een sleutel aan de bronveldtabel te kunnen koppelen. Het aangewezen veld wordt geretourneerd als een veld in de respons en de respons kan worden gekoppeld aan de brongegevens in het gegevensmodel. Dit kan elk veld met een unieke ID zijn, zowel van de brongegevens of als deel van het tabelload-proces. |
Naam | De naam van de verbinding. Als u geen naam opgeeft, wordt de standaardnaam gebruikt. |