Modellen implementeren

U kunt modellen uit experimenten implementeren in persoonlijke of gedeelde ruimten. Door het implementeren van een model wordt het model toegevoegd aan een nieuwe of bestaande ML-implementatie. ML-implementaties kunnen worden aangemaakt in persoonlijke, gedeelde en beheerde ruimten. Een ML‑implementatie kan meerdere modellen bevatten, die gebruikt kunnen worden in verschillende voorspellingsworkflows. Het aantal ML-implementaties wordt beperkt door het abonnement.

Het niveau opgenomen in een Qlik Cloud-abonnement definieert een maximaal aantal geïmplementeerde modellen die kunnen worden gemaakt in alle tenants binnen de licentie. Deze consumptielimiet wordt per model gedefinieerd. Dat betekent dat meerdere ML-implementaties die zijn gemaakt vanuit één model tellen als één enkel geïmplementeerd model. Als u het maximale aantal geïmplementeerde modellen hebt bereikt, verwijdert u een of meer bestaande geïmplementeerde modellen of upgradet u het abonnement naar een hoger niveau.

Wanneer u een model hebt geïmplementeerd, wordt het model gemarkeerd met een pictogram in het ML-experiment. Klik op het pictogram om direct naar de ML-implementatie te gaan. U kunt een ML-implementatie openen vanuit de catalogus.

U kunt een model implementeren vanuit het tabblad Modellen, Gegevens of Analyseren. U kunt ervoor kiezen om een model te implementeren in een nieuwe implementatie of in een bestaande implementatie.

Vereisten en machtigingen

Raadpleeg Wie kan werken met Qlik Predict voor meer informatie over de gebruikersvereisten voor het werken met ML-implementaties en voorspellingen.

Een model implementeren in een nieuwe ML‑implementatie

Als u een model implementeert, kunt u een nieuwe implementatie maken en het model aan die implementatie toevoegen.

Vanuit het tabblad Modellen

Doe het volgende:

1. Klik in de tabel Modelstatistieken op naast een model.

2. Klik op Implementeren.

3. Selecteer de optie om het model te implementeren in Een nieuwe implementatie.

4. Voer een naam in en selecteer een ruimte. Voer desgewenst een beschrijving en tags in.

5. U kunt eventueel ook Realtime API-toegang inschakelen selecteren. Deze optie wordt geregeld door uw abonnement en maakt voorspellingen mogelijk waarbij de toe te passen gegevens in het API‑verzoek staan en de resultaten in de respons.

6. Klik op Maken.

U zou nu uw ML-implementatie in de catalogus moeten kunnen vinden.

Vanuit de tabbladen Gegevens of Analyseren

Doe het volgende:

1. Gebruik het vervolgkeuzemenu in de werkbalk om een model te selecteren.

2. Klik op .

3. Klik op Implementeren.

4. Selecteer de optie om het model te implementeren in Een nieuwe implementatie.

5. Voer een naam in en selecteer een ruimte. U kunt desgewenst de beschrijving bewerken en tags toevoegen.

6. U kunt eventueel ook Realtime API-toegang inschakelen selecteren. Deze optie wordt geregeld door uw abonnement en maakt voorspellingen mogelijk waarbij de toe te passen gegevens in het API‑verzoek staan en de resultaten in de respons.

7. Klik op Maken.

U zou nu uw ML-implementatie in de catalogus moeten kunnen vinden.

Een model implementeren in een bestaande implementatie

U kunt ook een model implementeren in een implementatie die al bestaat. U kunt modellen implementeren in ML-implementaties waarvoor u de vereiste toegang hebt.

Vanuit het tabblad Modellen

Doe het volgende:

1. Klik in de tabel Modelstatistieken op naast een model.

2. Klik op Implementeren.

3. Selecteer de optie om het model te implementeren in Een bestaande implementatie.

4. Selecteer onder Implementatie kiezen een implementatie met behulp van het vervolgkeuzemenu.

5. U kunt desgewenst de beschrijving bewerken.

6. U kunt eventueel ook Realtime API-toegang inschakelen selecteren. Deze optie wordt geregeld door uw abonnement en maakt voorspellingen mogelijk waarbij de toe te passen gegevens in het API‑verzoek staan en de resultaten in de respons.

7. Klik op Implementeren.

Vanuit de tabbladen Gegevens of Analyseren

Doe het volgende:

1. Gebruik het vervolgkeuzemenu in de werkbalk om een model te selecteren.

2. Klik op .

3. Klik op Implementeren.

4. Selecteer de optie om het model te implementeren in Een bestaande implementatie.

5. Selecteer onder Implementatie kiezen een implementatie met behulp van het vervolgkeuzemenu.

6. U kunt desgewenst de beschrijving bewerken.

7. U kunt eventueel ook Realtime API-toegang inschakelen selecteren. Deze optie wordt geregeld door uw abonnement en maakt voorspellingen mogelijk waarbij de toe te passen gegevens in het API‑verzoek staan en de resultaten in de respons.

8. Klik op Implementeren.

Details van geïmplementeerde modellen bekijken

In het deelvenster Implementeerbare modellen kunt u details bekijken over een model dat is toegevoegd aan een ML-implementatie.

Doe het volgende:

1. Open in de ML-implementatie het deelvenster Implementeerbare modellen.

2. Klik onder Alle modellen in de implementatie op naast het model en selecteer Modeldetails tonen.

Aan de rechterkant wordt het deelvenster met modeldetails geopend, met informatie zoals modelfuncties, een beschrijving en de experiment- en trainingsgegevens.

Naam en andere gegevens van ML-implementaties bewerken

Doe het volgende:

1. Open een ML-implementatie vanuit de catalogus.

2. Klik op naast de naam van de implementatie.

3. Klik op Details bewerken.

4. Bewerk de naam of andere details.

ML-implementaties verwijderen

U kunt een ML-implementatie verwijderen uit de catalogus.

ML-implementatietaken beheren

Tenantbeheerders kunnen implementatietaken stopzetten of annuleren vanuit het Beheer-activiteitencentrum. Ga voor meer informatie naar Qlik Predict beheren.

Meldingen configureren

U kunt meldingen ontvangen wanneer een model vanuit een experiment wordt geïmplementeerd. Ga voor meer informatie naar Meldingen voor Qlik Predict configureren.