Ga naar hoofdinhoud Ga naar aanvullende inhoud

Animator

Met de animatiebesturingselementen worden wijzigingen van waarden in uw visualisaties als een reeks waarden geanimeerd. U kunt bijvoorbeeld wijzigingen in uw visualisaties van een bepaalde periode bekijken. Deze functie maakt onderdeel uit van de bundel Dashboard.

Met de functie animatiebesturingselementen wordt een knop en voortgangsschuifbalk aan het werkblad toegevoegd. Als u hierop drukt, doorloopt de animator alle waarden binnen de dimensie. Gebruikers kunnen de schuifbalk gebruiken om handmatig waarden uit de dimensie te selecteren en weer te geven.

Animator

Animatoruitbreiding

Wanneer gebruiken

De animator is handig als u wilt zien hoe uw visualisaties binnen een bepaald bereik wijzigen, zoals een bepaalde tijdsperiode. U kunt de animatiebesturingselementen bijvoorbeeld gebruiken om te bekijken hoe visualisaties in uw werkblad per maand wijzigen binnen een periode van één jaar. De animator kan worden gebruikt om dimensiewaarden te animeren. U zou bijvoorbeeld kunnen animeren hoe verkoopvisualisaties per stad wijzigen door een dimensie te selecteren met daarin stedenwaarden en die gebruiken voor de animator.

De selecties die de animator maakt terwijl de waarden worden doorlopen, worden op uw huidige selecties toegepast.

Animators maken

U kunt een animator maken op het werkblad dat u aan het bewerken bent. De dimensie die u selecteert voor de animator bevat de reeks waarden die u wilt animeren. Standaard wordt elke waarde in de dimensie gebruikt als een stap. U kunt het aantal stappen wijzigen dat in de animatie wordt gebruikt evenals hoe snel de animator de stappen doorloopt. De animator doorloopt de dimensiewaarden op basis van de volgorde in Sorteren.

  1. Open in het bedrijfsmiddelenvenster van de geavanceerde bewerkingsmodus Aangepaste objecten > Dashboard bundle en sleep een Animator-object naar het werkblad.
  2. Selecteer een veld dat u als dimensie wilt toevoegen.

Zodra u de animator hebt gemaakt, wilt u mogelijk de animatie-opties en andere instellingen wijzigen.

Animator-opties instellen

De animator-opties zijn te vinden via Animator-opties in het venster Eigenschappen.

U kunt met Tijd tussen stappen instellen hoe de snel de animator waarden in de geselecteerde dimensie doorloopt. Voor de functie Tijd tussen stappen moeten de waarden in milliseconden worden ingesteld.

Informatie

Het wordt niet aanbevolen om Tijd tussen stappen lager in te stellen dan 300 milliseconden.

U kunt het totaal aantal stappen dat de animator doorloopt instellen met Totaal aantal stappen. De animator zal het aantal stappen gelijkwaardig verdelen over de dimensiewaarden. Wanneer er bijvoorbeeld 10 waarden in de tijdsdimensie zijn geselecteerd en Totaal aantal stappen is ingesteld op 5, gaat de animator naar de waarden 2, 4, 6, 8, 10). Wanneer Totaal aantal stappen is ingesteld op 0, gebruikt de animator elke waarde.

Als u wilt dat de animatie de totale opbouw binnen een periode voor uw selecteerde waarden toont, selecteert u Aggregeren. Wanneer Aggregeren is geselecteerd, wordt elke stap geaggregeerd met de vorige stap.

Standaard zal de animator de stappen herhalend doorlopen. U kunt dit instellen met de optie Doorlopende weergave.

U kunt met Dimensielabel tonen en Dimensiewaarde tonen instellen of de dimensie en de huidige waarde wel of niet in de animator worden weergegeven.

Stijl aanpassen

Als Geavanceerde opties is ingeschakeld, zijn er een aantal stijlopties beschikbaar onder Uiterlijk in het eigenschappenvenster.

Klik op Stijlen onder Uiterlijk > Presentatie om de stijl van het diagram verder aan te passen. U kunt uw stijlen resetten door te klikken op naast elke sectie. Als u op Alles opnieuw instellen klikt, worden de stijlen voor alle beschikbare tabbladen in het stijlvenster opnieuw ingesteld.

Raadpleeg Aangepaste stijl toepassen op een visualisatie voor algemene informatie over het stijlen van een afzonderlijke visualisatie.

De tekst aanpassen

U kunt de tekst voor de titel, subtitel en voetnoot instellen onder Uiterlijk > Algemeen. Schakel Titels tonen uit als u deze elementen wilt verbergen.

De zichtbaarheid van de verschillende labels in het diagram is afhankelijk van diagramspecifieke instellingen en labelweergave-opties. Deze kunnen worden geconfigureerd in het eigenschappenvenster.

U kunt de stijl van de tekst bepalen die in het diagram verschijnt.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  3. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  4. Stel op het tabblad Algemeen het lettertype, de nadrukstijl, de grootte en de kleur in voor de volgende tekstelementen:

    • Titel

    • Ondertitel

    • Voetnoot

De achtergrond aanpassen

U kunt de achtergrond van het diagram aanpassen. De achtergrond kan worden ingesteld met een kleur en afbeelding.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  3. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  4. Op het tabblad algemeen van het stijlvenster kunt u een achtergrondkleur (enkele kleur of uitdrukking) selecteren. U kunt de achtergrond ook instellen op een afbeelding uit uw mediabibliotheek of van een URL.

    Informatie

    Om een achtergrondafbeelding van een URL toe te voegen, moet de oorsprong van de URL worden toegevoegd aan de allowlist in het unhoudbeveiligingsbeleid van uw tenant. De oorsprong moet worden toegevoegd met de volgende richtlijn: img-src. Dit doet een tenantbeheerder.

    Ga voor meer informatie naar Een CSP-vermelding maken.

    Als u een achtergrondkleur gebruikt, kunt u de schuifregelaar gebruiken om de mate van transparantie van de achtergrond aan te passen.

    Wanneer u een achtergrondafbeelding gebruikt, kunt u de afbeeldingsgrootte en -positie aanpassen.

De rand en schaduw aanpassen

U kunt de rand en schaduw van het diagram aanpassen.

  1. Klik op Geavanceerde opties.

  2. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  3. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  4. Op het tabblad Algemeen van het stijlvenster, onder Rand, wijzigt u de omvang van de Omtrek om de randlijnen rondom het diagram te vergroten of te verkleinen.

  5. Selecteer een kleur voor de rand.

  6. Wijzig de Hoekstraal om de ronding van de rand in te stellen.

  7. Onder Schaduw op het tabblad Algemeen selecteert u de omvang en de kleur van de schaduw. Selecteer Geen om de schaduw te verwijderen.

Beperkingen

De animator heeft de volgende beperkingen:

  • De animator ondersteunt geen drill-downdimensie als dimensie.
  • De animator biedt geen ondersteuning voor animaties van Trellis-grafieken.

Meer informatie

Was deze pagina nuttig?

Als u problemen ervaart op deze pagina of de inhoud onjuist is – een typfout, een ontbrekende stap of een technische fout – laat het ons weten zodat we dit kunnen verbeteren!