Homogene replicatie
In de volgende sectie wordt beschreven hoe Data Movement gateway omgaat met replicatie van Microsoft SQL Server (MS-CDC) naar Microsoft SQL Server-doelen. Homogene replicatie is alleen relevant voor Replicatiegegevensprojecten.
Bij homogene replicatie worden de bronkolom en tabelsorteringen gerepliceerd naar het doel zoals beschreven in Kolom- en tabelsortering.
- In het geval van homogene replicatie doorlopen de brongegevens eerst het Data Movement gateway-gegevenstype, waardoor ze onderhevig zijn aan de beperkingen van dat type.
Uitzonderingen voor gegevenstype
Bij het repliceren van Microsoft SQL Server (MS-CDC) naar een ondersteund SQL Server-doel, zijn de bron en doelgegevenstypen gelijk, waarbij de volgende uitzonderingen gelden:
| Microsoft SQL Server-bron (MS-CDC) | Microsoft SQL Server-doel |
|---|---|
|
VARCHAR |
VARCHAR (x) (when x=0 or x>8000) else VARCHAR (max) |
|
NVARCHAR (length) |
NVARCHAR (x) (when x=0 or x>8000) else NVARCHAR (max) |
|
VARBINARY |
VARBINARY (x) (when x=0 or x>8000) else VARBINARY (max) |
|
HIERARCHYID |
VARCHAR (x) |
|
TIMESTAMP |
VARBINARY |
Kolom- en tabelsortering
Bij het repliceren van Microsoft SQL Server (MS-CDC) naar een SQL Server-doel, worden kolom- en tabelsorteringen gerepliceerd naar het doel.
Om replicatie met sortering te ondersteunen, moet de DBA zorgen dat de sorteringen die zijn gedefinieerd voor Microsoft SQL Server (MS-CDC) hetzelfde zijn als de sorteringen die zijn gedefinieerd voor het SQL Server-doel.
Kolommen die niet null mogen zijn en primaire/unieke indexnamen
Primaire/unieke indexnamen worden behouden tijdens de homegene replicatie. Kolommen die niet null mogen zijn worden ook behouden tijdens de homogene replicatie, met uitzondering van de volgende gegevenstypen:
- text
- ntext1
- varchar(max)
- nvarchar(max)
- varbinary(max)
- image
- XML