Werken met wijzigingstabellen
Naast het repliceren van gegevens van tabellen van een broneindpunt naar de bijbehorende tabellen in een doeleindpunt, kunt u ook wijzigingen repliceren van overeenkomende wijzigingstabellen in het doeleindpunt. Dit proces vindt tegelijkertijd plaats met het toepassen van wijzingen op de doeltabellen. U kunt ervoor kiezen om de wijzigingen alleen naar het doel te repliceren of om de wijzigingen op te slaan in wijzingstabellen of beide. Zie Het model Wijzigingstabel gebruiken hieronder voor meer informatie.
UPDATE's die zijn toegepast op de bron die geen wijzigingen aanbrengen in de brongegevens, worden toegepast op het doel. Ze worden echter niet toegepast op de bijbehorende wijzigingstabel. Als bijvoorbeeld een UPDATE-bewerking in kolom A van de bron alle waarden die groter zijn dan 10 wijzigt in 1 en één van de records in kolom al 1 is, wordt de UPDATE voor dat record niet naar de wijzigingstabel geschreven.
De wijzigingstabellen hebben dezelfde namen als de tabellen die gerepliceerd worden, maar zijn voorzien van het suffix __ct.
Naast de geselecteerde kolommen in de brontabel, bevat de wijzigingstabel ook speciale kopkolommen die meer informatie geven over de wijziging van de rij, zoals de bewerking, de transactie en het tijdstempel. Dit stelt u in staat om SQL Query Language te gebruiken om verschillende analyses van wijzigingsgebeurtenissen uit te voeren, zoals fraudedetectie, trendanalyses, de activering van bedrijfsprocessen en herstel na noodgevallen. Raadpleeg De wijzigingstabellen lezen voor meer over informatie.
Afkapbewerkingen verwerken
TRUNCATE-bewerkingen kappen de wijzigingstabel niet af. In plaats daarvan wordt er een extra record toegevoegd aan de tabel met operation=TRUNCATE.
Met betrekking tot de werkelijke doeltabel, als de replicationopties voor Wijzigingen toepassen en Wijzigingen opslaan zijn ingeschakeld, wordt de doeltabel afgekapt.
Ga als volgt te werk om TRUNCATE-bewerkingen toe passen op zowel de wijzigingstabel als de doeltabel (voor die bronnen die TRUNCATE ondersteunen):
- In de taakinstellingen op het tabblad Instellingen Wijzigingen opslaan moet u controleren dat Toepassen op wijzigingstabel (standaardinstelling) is geselecteerd in de vervolgkeuzelijst DDL-opties.
- In de taakinstellingen op het tabblad Instellingen Gegevens toepassen moet u controleren dat Doeltabel AFKAPPEN (standaardinstelling) is geselecteerd in de vervolgkeuzelijst Als brontabel is afgekapt.
Het model Wijzigingstabel gebruiken
Als u werkt met wijzigingstabellen, kunt u bepalen of u de wijzigingen wilt opslaan in de wijzigingstabellen, de wijzigingen wilt toepassen op de doeltabellen of de wijzigingen zowel wilt opslaan als toepassen. U bepaalt dit bij het definiëren van de replicationtaak. Voor meer informatie over deze instelling gaat u naar Instellingen wijzigingen opslaan.
In gevallen waarbij u de gegevens zowel toepast als opslaat, geldt het volgende:
-
De doel- en wijzigingstabellen moeten zich in hetzelfde eindpunt bevinden, al kunnen ze wel verschillende schema's hebben. De wijzigingstabellen bevatten bijvoorbeeld de koppen van de metagegevens.
Raadpleeg Schema voor wijzigingstabel hernoemen voor meer informatie over het wijzigen van het schema.
-
Wijzigingen die zijn toegepast op de wijzigingstabel worden precies hetzelfde verwerkt als de wijzigingen die zijn toegepast in de bijbehorende transactie in de brondatabase. Bij gebruik van de modus Transactioneel toepassen of de modus Batchgewijs optimaliseren toepassen waarbij de optie Transactionele consistentie behouden is geselecteerd, worden de wijzigingen als afzonderlijke transactie verwerkt.
Een uitzondering hierop is als er een fout heeft plaatsgevonden en de gegevenstaak overschakelt naar de modus Een-voor-een toepassen om te bepalen welke wijzigingsbewerking verantwoordelijk is voor de fout.
- Dezelfde gegevenskolommen worden allebei toegepast en opgeslagen, met uitzondering van de kopkolommen, die alleen worden toegevoegd aan de opgeslagen wijzigingstabellen.