Ga naar hoofdinhoud Ga naar aanvullende inhoud

Tekst en afbeelding

Een tekst- en afbeeldingsvisualisatie is een aanvulling op andere visualisaties waarmee u tekst en afbeeldingen, koppelingen en metingen kunt toevoegen.

U kunt de tekst opmaken en een kleur geven en de alinea's uitlijnen. De achtergrondafbeelding heeft verschillende opties voor het formaat en de positie. U kunt ook het responsief gedrag voor tekst en afbeeldingen instellen.

Informatie

De tekst- en beeldvisualisatie is alleen beschikbaar in de geavanceerde bewerkingsmodus.

Wanneer gebruiken

De tekst- en afbeeldingsvisualisatie is bedoeld voor presentatiedoeleinden en ondersteunt geen selecties. De metingen in de tekst- en afbeeldingsvisualisatie worden echter wel bijgewerkt bij het maken van selecties. Enkele gebruikelijke toepassingen:

  • Gebruik dit op het eerste werkblad van een app om essentiële informatie te verstrekken.
  • Geef een bedrijfsafbeelding weer of gebruik een achtergrondafbeelding samen met opgemaakte tekst en metingswaarden om op een interessante wijze cijfers te presenteren.
  • Koppelingen naar sites met aanvullende informatie.
  • Gebruik het responsieve gedrag om te waarborgen dat de visualisatie goed op alle apparaten wordt weergegeven.

Voordelen

De tekst- en afbeeldingsvisualisatie contrasteert met de andere visualisaties. U hebt veel opties beschikbaar om de tekst- en afbeeldingsvisualisatie te laten opvallen te midden van meer reguliere diagrammen.

Nadelen

U bent beperkt tot enkele metingswaarden en nogal korte teksten, anders wordt de tekst- en afbeeldingsvisualisatie te druk.

Een tekst- en afbeeldingsdiagram maken

U kunt een tekst- en afbeeldingsdiagram maken op het werkblad dat u aan het bewerken bent.

  1. Sleep vanuit het bedrijfsmiddelenvenster een leeg tekst- en afbeeldingsdiagram naar het werkblad.
  2. Klik op het tekst- en afbeeldingsdiagram om de werkbalk voor bewerken te openen.

  3. Tekst, afbeeldingen, hyperlinks of metingen toevoegen aan en opmaken in het tekst- en afbeeldingsdiagram.

TipAls u dubbelklikt op een tekst- en afbeeldingsdiagram in het bedrijfsmiddelenvenster, wordt dit onmiddellijk toegevoegd aan het werkblad.

De tekstafbeelding opmaken

Er zijn een aantal stijlopties beschikbaar onder Uiterlijk in het eigenschappenvenster.

Klik op Stijlen onder Uiterlijk > Presentatie om de stijl van het diagram verder aan te passen. Het stijldeelvenster bevat verschillende secties onder de tabbladen Algemeen en Diagram. U kunt uw stijlen resetten door te klikken op naast elke sectie. Als u klikt op Alles opnieuw instellen worden de stijlen in zowel Algemeen als Diagram opnieuw ingesteld.

De tekst aanpassen

U kunt de tekst voor de titel, subtitel en voetnoot instellen onder Uiterlijk > Algemeen. Schakel Titels tonen uit als u deze elementen wilt verbergen.

De zichtbaarheid van de verschillende labels in het diagram is afhankelijk van diagramspecifieke instellingen en labelweergave-opties. Deze kunnen worden geconfigureerd in het eigenschappenvenster.

U kunt de stijl van de tekst bepalen die in het diagram verschijnt.

  1. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  2. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  3. Stel op het tabblad Algemeen het lettertype, de nadrukstijl, de grootte en de kleur in voor de volgende tekstelementen:

    • Titel

    • Ondertitel

    • Voetnoot

De achtergrond aanpassen

U kunt de achtergrond van het diagram aanpassen. De achtergrond kan worden ingesteld met een kleur of met een afbeelding.

  1. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  2. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  3. Op het tabblad Algemeen van het stijlvenster selecteert u een achtergrondkleur (enkele kleur of expressie) of stelt u de achtergrond in op een afbeelding uit uw mediabibliotheek.

    Wanneer u een achtergrondafbeelding gebruikt, kunt u de afbeeldingsgrootte en -positie aanpassen.

In een tekst- en afbeeldingsobject kunt u tevens een achtergrondafbeelding instellen buiten het stijlvenster. Als een achtergrondafbeelding op deze manier wordt ingesteld, worden er geen aanpassingen aan de achtergrond die u in de bovenstaande procedure hebt uitgevoerd, uitgesloten of ongedaan gemaakt.

  1. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  2. Schakel bij Achtergrondafbeelding Achtergrondafbeelding gebruiken in en uit.

  3. Voeg een afbeelding toe uit uw mediabibliotheek. U kunt kiezen uit een aantal grootte- en positie-opties.

Een tekst- en afbeeldingsdiagram bewerken

In de tekst- en afbeeldingsvisualisatie kunt u tekst, foto's, metingen en koppelingen op verschillende manieren toevoegen en opmaken.

Als u een werkblad bewerkt en de tekst- en afbeeldingsvisualisatie niet de focus heeft, moet u twee keer klikken om de werkbalk voor bewerken te openen. In de werkbalk voor bewerken kunt u teksteigenschappen opmaken, zoals kleur, tekengrootte en stijl, maar ook de tekst uitlijnen. Bovendien beschikt u over opties voor het toevoegen van koppelingen en afbeeldingen.

Een koppeling maken

U kunt een stuk tekst bewerken en deze gebruiken voor een koppeling.

Als u geen prefix toevoegt, wordt automatisch http:// toegevoegd, omdat ervan uit wordt gegaan dat u een webadres toevoegt.

Doe het volgende:

  1. Selecteer de tekst die u voor de koppeling wilt gebruiken.

  2. Klik op de werkbalk voor bewerken op Gekoppeld object om het dialoogvenster voor koppelingen te openen.

  3. Voer het webadres in waarmee u een koppeling tot stand wilt brengen.

  4. Klik op Gekoppeld object.

Een koppeling verwijderen

U kunt een koppeling verwijderen uit een tekstsectie.

Doe het volgende:

  1. Klik op de koppeling zodat de cursor zich ergens binnen de koppeling bevindt.

  2. Klik op de werkbalk voor bewerken op Gekoppeld object om het dialoogvenster voor koppelingen te openen.

  3. Klik op Verwijderen.

De koppeling wordt verwijderd, maar de tekst niet.

Een afbeelding toevoegen

U kunt een afbeelding toevoegen via de werkbalk voor bewerken. U kunt een van de standaardafbeeldingen of een eigen afbeelding gebruiken.

  1. Klik op mediabibliotheek op de werkbalk voor bewerken.

    De Mediabibliotheek wordt geopend.

    De volgende indelingen worden ondersteund: .png, .jpg, .jpeg en .gif.

    Voor Qlik Sense: U kunt afbeeldingen uploaden in de map In app in de mediabibliotheek. U moet de Qlik Management Console gebruiken om afbeeldingen naar de standaardmap te uploaden.

    Voor Qlik Sense Desktop: U kunt afbeeldingen in de volgende map op uw computer plaatsen: C:\Users\<user>\Documents\Qlik\Sense\Content\Default. De afbeeldingen zijn beschikbaar in de map Standaard in de mediabibliotheek. Als u een app tussen installaties verplaatst, worden de afbeeldingen die u in de app gebruikt gezamenlijk met de app in het qvf-bestand opgeslagen. Als u de app op een nieuw locatie opent, kunt u de afbeeldingen vinden in de map In app in de mediabibliotheek van de app.

  2. Klik op een map in de mediabibliotheek, bijvoorbeeld In app of Standaard.
  3. Selecteer de afbeelding die u wilt toevoegen.

  4. Klik op Invoegen.

    InformatieU kunt ook met de rechtermuisknop klikken op het afbeeldingsbestand dat u wilt toevoegen en vervolgens Invoegen selecteren.
InformatieIn het eigenschappenvenster kunt u een achtergrondafbeelding toevoegen, die bijvoorbeeld kan worden gebruikt als u tekst wilt invoegen in de afbeelding. De afbeeldingen die worden toegevoegd via de werkbalk voor bewerken zijn geen achtergrondafbeeldingen.

Zie Een Qlik Sense-site beheren voor meer informatie: Objecten uploaden naar inhoudsbibliotheken

Een meting toevoegen

U kunt op de volgende manieren een meting toevoegen:

  • Door een veld vanuit het bedrijfsmiddelenvenster te slepen en het als meting toe te voegen.
  • Door een meting vanuit Masteritems te slepen.
  • Door een meting (bestaande of nieuwe) toe te voegen vanuit het eigenschappenvenster.

Bij het bewerken van de meting wordt deze weergegeven als een token, dat in de visualisatie kan worden vormgegeven en verplaatst. U kunt er ook een getalnotatie op toepassen. Als u de editor verlaat, wordt de metingswaarde weergegeven. Waarden die niet kunnen worden geaggregeerd worden weergegeven als een koppelteken (-).

Een meting verwijderen

U kunt op de volgende manieren een meting verwijderen:

  • Plaats de cursor vóór de token en druk op Delete.
  • Plaats de cursor achter de token en druk op Backspace.
  • Klik in het eigenschappenvenster met de rechtermuisknop op de meting en selecteer Verwijderen in het dialoogvenster.
  • Klik in het eigenschappenvenster op de meting en klik op VerwijderenVerwijderen.

Was deze pagina nuttig?

Als u problemen ervaart op deze pagina of de inhoud onjuist is – een typfout, een ontbrekende stap of een technische fout – laat het ons weten zodat we dit kunnen verbeteren!