Ga naar hoofdinhoud Ga naar aanvullende inhoud

Tabel

In de tabel worden verschillende velden tegelijk weergegeven, waarbij de inhoud van alle rijen logisch met elkaar verbonden zijn. Een tabel bestaat meestal uit één dimensie en meerdere metingen.

Tabelvisualisatie

U kunt alleen selecties uitvoeren in de dimensiekolommen. Alle dimensiekolommen hebben een zoekpictogram Zoeken in de koptekst.

Wanneer gebruiken

Gebruik een tabel als u gedetailleerde gegevens en nauwkeurige waarden wilt bekijken in plaats van visualisaties van waarden. Tabellen zijn handig voor het vergelijken van individuele waarden. Dimensies van drill-down groepen zijn zeer efficiënt in tabellen. Binnen een beperkte ruimte kunt u naar het volgende detailniveau voor analyse gaan en de bijgewerkte metingswaarden analyseren.

Voordelen

U kunt de tabel op verschillende manieren filteren en sorteren. U kunt een groot aantal waarden opnemen in een tabel en als u drill-down-bewerkingen uitvoert in een tabel, maakt u goed gebruik van de beperkte ruimte op het werkblad. Een tabel is een uitstekend hulpmiddel om exacte waarden te bekijken in plaats van trends of patronen.

Nadelen

Als de tabel veel waarden bevat, is het lastig om een overzicht van de relaties tussen waarden te krijgen. Het is ook moeilijk om een onregelmatigheid binnen de tabel te identificeren.

Een tabel maken

U kunt een nieuwe tabel maken op het werkblad dat u aan het bewerken bent.

  1. Sleep vanuit het bedrijfsmiddelenvenster een lege tabel naar het werkblad.
  2. Klik op Dimensie toevoegen en selecteer een dimensie of een veld.
  3. Klik op Meting toevoegen en selecteer een meting of maak een meting van een veld.

Als u de tabel hebt gemaakt, wilt u mogelijk het uiterlijk en andere instellingen aanpassen in het eigenschappenvenster. Voor informatie over vormgeving gaat u naar De tabel vormgeven. Voor informatie over het aanpassen van andere aspecten van de uitstraling van het diagram, leest u het huidige onderwerp en Het uiterlijk van een visualisatie wijzigen.

TipDe kolombreedte wordt automatisch ingesteld om kolommen bij elkaar te houden ter verbetering van de leesbaarheid. U kunt de breedte van een kolom aanpassen door de koptekstscheider te slepen. Dubbelklik op de koptekstscheider om de standaardbreedte opnieuw in te stellen.

De tabel vormgeven

Er zijn een aantal stijlopties beschikbaar onder Uiterlijk in het eigenschappenvenster.

Klik op Stijlen onder Uiterlijk > Presentatie om de stijl van het diagram verder aan te passen. Het stijldeelvenster bevat verschillende secties onder de tabbladen Algemeen en Diagram.

U kunt uw stijlen resetten door te klikken op naast elke sectie. Als u klikt op Alles opnieuw instellen worden de stijlen in zowel Algemeen als Diagram opnieuw ingesteld.

Raadpleeg Aangepaste stijl toepassen op een visualisatie voor algemene informatie over het stijlen van een afzonderlijke visualisatie.

De tekst aanpassen

U kunt de tekst voor de titel, subtitel en voetnoot instellen onder Uiterlijk > Algemeen. Schakel Titels tonen uit als u deze elementen wilt verbergen.

De zichtbaarheid van de verschillende labels in het diagram is afhankelijk van diagramspecifieke instellingen en labelweergave-opties. Deze kunnen worden geconfigureerd in het eigenschappenvenster.

U kunt de stijl van de tekst bepalen die in het diagram verschijnt.

  1. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  2. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  3. Stel op het tabblad Algemeen het lettertype, de nadrukstijl, de grootte en de kleur in voor de volgende tekstelementen:

    • Titel

    • Ondertitel

    • Voetnoot

  4. Stel op het tabblad Diagram het lettertype, de tekengrootte en de kleur in voor de volgende tekstelementen:

    • Koptekst: Maak de tekst van de kolomkoppen op.
    • Inhoud: Maak de tekst van de tabelinhoud op. Als u hebt geselecteerd dat u een rij met totalen wilt weergeven, wordt deze rij opgemaakt met deze stijlinstellingen en is de tekst vetgedrukt.

Daarnaast kunt u aanpassen hoe de tekst wordt weergegeven wanneer een gebruiker met de muisaanwijzer een rij aanwijst. Zie: Het gedrag van de aanwijzer en de scrolbalk aanpassen.

De achtergrond aanpassen

U kunt de achtergrond van het diagram aanpassen. De achtergrond kan worden ingesteld met een kleur en afbeelding.

  1. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  2. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  3. Op het tabblad Algemeen van het stijlvenster kunt u een achtergrondkleur (enkele kleur of expressie) selecteren en de achtergrond instellen op een afbeelding uit uw mediabibliotheek.

    Als u een achtergrondkleur gebruikt, kunt u de schuifregelaar gebruiken om de mate van transparantie van de achtergrond aan te passen.

    Wanneer u een achtergrondafbeelding gebruikt, kunt u de afbeeldingsgrootte en -positie aanpassen.

De rijhoogte instellen

U kunt de hoogte van de rijen in de tabel aanpassen.

  1. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  2. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  3. Voer op het tabblad Diagram onder Rijhoogte (in regels) een positief geheel getal in dat vertegenwoordigt hoeveel rijen van oorspronkelijke grootte in één rij waarvan de grootte opnieuw is ingesteld (wat betreft hoogte) zouden moeten kunnen passen.

Het gedrag van de aanwijzer en de scrolbalk aanpassen

U kunt weergaveopties instellen voor wanneer een gebruiker met de muisaanwijzer een rij in een tabel aanwijst. U kunt ook de grootte van de schuifbalk instellen.

  1. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  2. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  3. Pas op het tabblad Diagram van het stijlvenster onder Aanwijseffect rij de volgende instellingen aan:

    • Om rijen in de tabel te markeren wanneer de gebruiker ze aanwijst, dient de schakelaar te worden ingesteld op Aan. Schakel het aanwijsgedrag uit als dat gewenst is.

    • Aanwijskleur rij: Stel de kleur in om een rij te markeren wanneer een gebruiker de rij aanwijst.

    • Tekstkleur bij aanwijzen rij: Stel de kleur van de tekst in de gemarkeerde rij wanneer een gebruiker de muisaanwijzer erop plaatst.

  4. Stel bij Grootte schuifbalk de grootte in van de schuifbalk in het diagram (u kunt kiezen uit Klein, Gemiddeld en Groot).

De rand en schaduw aanpassen

U kunt de rand en schaduw van het diagram aanpassen.

  1. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  2. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  3. Op het tabblad Algemeen van het stijlvenster, onder Rand, wijzigt u de omvang van de Omtrek om de randlijnen rondom het diagram te vergroten of te verkleinen.

  4. Selecteer een kleur voor de rand.

  5. Wijzig de Hoekstraal om de ronding van de rand in te stellen.

  6. Onder Schaduw op het tabblad Algemeen selecteert u de omvang en de kleur van de schaduw. Selecteer Geen om de schaduw te verwijderen.

Gegevens uitlijnen

Als Tekstuitlijning is ingesteld op Automatisch, worden kolomgegevens uitgelijnd op basis van gegevenstype: tekstwaarden worden links uitgelijnd en getalwaarden, met inbegrip van aan datums gerelateerde waarden, worden rechts uitgelijnd. Als u deze optie instelt op Aangepast, kunt u de gegevens links, in het midden of rechts uitlijnen.

De tabel sorteren

U kunt het sorteren van de tabel op verschillende manieren aanpassen.

  • Kolomsortering: pas de volgorde van de dimensies en de metingen van links naar rechts aan
  • Rij sorteren: pas de prioriteitvolgorde van het sorteren van de rijen aan
  • Intern sorteren: gebruik de interne sorteervolgorde van dimensies en metingen
  • Interactief sorteren: tijdens de analyse kunt u op een kolomkop klikken om de tabel te sorteren

Kolomsortering

De volgorde waarin kolommen worden gesorteerd wordt standaard bepaald door de volgorde waarin dimensies en metingen worden toegevoegd aan de tabel. Als u eerst de meting Sales toevoegt, wordt deze als eerste (uiterst links) in de tabel gepresenteerd. De volgende dimensie of meting die wordt toegevoegd, wordt in de tweede kolom gepresenteerd, enzovoort. De volgorde voor kolomsortering kan worden gewijzigd in het eigenschappenvenster, onder Kolommen.

Rijsortering

Standaard worden rijen gesorteerd op de als eerste toegevoegde dimensie of meting, numerieke waarden aflopend, tekstwaarden oplopend. Een kleine pijl onder de kolomkop geef aan op welke kolom de tabel is gesorteerd.

U kunt de rijsortering wijzigen in het eigenschappenvenster, onder Sorteren. Sleep de dimensies en metingen om de prioriteitsvolgorde voor sorteren in te stellen. In veel gevallen wordt sorteren niet uitsluitend beïnvloed door de eerste dimensie of meting in Sorteren, maar ook door de daaropvolgende.

Voorbeeld:  

In de volgende schermafbeelding zijn de rijen eerst gesorteerd op Customer, vervolgens op Month en tot slot op Product Type. Zoals u kunt zien, hebben de kolommen Customer en Month verschillende rijen met dezelfde waarden (A-2-Z Solutions en Month). De rijen in Product Type zijn alfabetisch geordend, maar alleen de producten die in januari zijn verkocht aan klant A-2-Z Solutions worden weergegeven.

Tabel met sorteervolgorde: Customer, Month, Product type.

Door de sorteervolgorde te wijzigen, zodat secundaire sortering plaatsvindt op Product Type, gevolgd door Month, worden alle items in Product Type die zijn verkocht aan klant A-2-Z Solutions gepresenteerd in alfabetische volgorde, terwijl alleen de maanden waarin zij zijn verkocht worden weergegeven onder Month.

Tabel met sorteervolgorde: Customer, Product type, Month.

Interne sortering

Elke dimensie en meting heeft een standaard interne sorteervolgorde (Automatisch), die kan worden gewijzigd. Klik onder Sorteren op het item dat u wilt wijzigen en klik op de knop om over te schakelen naar Aangepaste sortering. Wijzigingen die worden doorgevoerd in de interne sortering van een item hebben mogelijk geen effect als de sortering in conflict is met een item met hogere prioriteit.

Interactieve sortering

Tijdens de analyse, kunt u instellen op welke kolom moet worden gesorteerd, door op de kolomkop te klikken. Bij de eerste klik wordt de tabel gesorteerd op basis van de standaardsortering van het geselecteerde item. Bij een tweede klik wordt de sorteervolgorde weer teruggedraaid. Interactieve sortering vindt plaats per sessie en wordt niet opgeslagen. Als u blijvende wijzigingen wilt aanbrengen in de sortering, moet u de wijzigingen doorvoeren in het eigenschappenvenster.

Totalen weergeven

Standaard worden de totalen van numerieke waarden weergegeven onder de kolomnamen. In het eigenschappenvenster kunt u dit wijzigen om de totalen onder aan een kolom of helemaal niet weer te geven.

Meer gegevens weergeven

Het diagram kan geconfigureerd worden om meer gegevens te tonen of om gegevens op andere manieren te tonen. Onder Uiterlijk > Presentatie in het eigenschappenvenster voor geavanceerde opties kunt u het volgende doen:

  • De eerste kolom vastzetten.

    Voor app-gebruikers die Touchscreenmodus hebben geactiveerd in het navigatiemenu, moet u Op touchscreen inschakelen activeren om de eerste kolom vast te zetten voor deze gebruikers.

  • Selecteer tekstterugloop in meerdere regels in kopteksten en cellen afzonderlijk.

  • Schakel horizontaal scrollen uit en schakel de functie kolomkiezer in. App-gebruikers kunnen dan de volgorde van kolommen in de tabel wijzigen.

Een trendindicator toevoegen aan een meting

U kunt een trendindicator toevoegen aan een metingenkolom. Naast de meetwaarde wordt dan een symbool weergegeven. U kunt de bereiken definiëren die bepalen welk symbool wordt weergegeven en in welke kleur het wordt weergegeven. U schakelt de indicator in door Representatie in de metingseigenschappen in te stellen op Indicator.

De indicatorlimieten instellen

Voor de bereiken die u wilt gebruiken voor het tonen van indicators moet u limieten instellen met Limiet toevoegen. U kunt op drie manieren een limietwaarde instellen.

  • Gebruik de schuifregelaar.
  • Typ een waarde in het tekstvak.
  • Stel een expressie in die de limietwaarde retourneert.

Nadat u de limieten hebt ingesteld, kunt u voor elk gedefinieerd bereik de kleur en het symbool van de indicator selecteren.

De indicator aanpassen

U kunt de weergavestijl van de indicator aanpassen.

  • Als u de indicator en de meetwaarde wilt weergeven, selecteert u Waarden tonen.
  • Met Kleur toepassen op waarde kunt u de waarde dezelfde kleur geven als de indicator.
  • Met Indicatorpositie kunt u de indicator rechts of links naast de waarde weergeven.

Voorbeeld

In dit voorbeeld hebben we aan de Sales-meting een trendindicator toegevoegd om aan te geven welke waarden lager zijn dan de doelwaarde. De indicatorlimieten zijn als volgt:

  • Voor waarden tot 3000000 wordt een rode vlag weergegeven.
  • Voor waarden tussen 3000000 en 3500000 wordt een gele vlag weergegeven.
  • Voor waarden vanaf 3500000 wordt een groen vinkje weergegeven.

Tabel met trendindicators

Een minidiagram toevoegen aan een meting

U kunt een minidiagram aan een metingkolom toevoegen. Er wordt dan in plaats van de meetwaarde een kleine diagramvisualisatie getoond. U kunt de dimensie definiëren die bepaalt welke gegevens worden weergegeven en in welke kleur deze worden weergegeven. U schakelt de indicator in door Representatie in de metingseigenschappen in te stellen op Minidiagram.

InformatieHet pop-upvenster voor mini-diagrammen toont alleen de waarde van de meting en wordt niet uitgesplitst in afzonderlijke afzonderlijke dimensiepuntwaarden.

Het type minidiagram instellen

Nadat u hebt opgegeven op welke dimensie het minidiagram wordt gebaseerd, moet u een Modus selecteren.

  • Met Staven wordt een staafdiagram gemaakt.
  • Met Punten wordt een puntendiagram gemaakt.
  • Met Sparkline wordt een sparkline-diagram gemaakt. U kunt bij elk gegevenspunt puntjes weergeven langs de het sparkline-diagram door Puntjes weergeven te selecteren.
  • Met Positief/negatief wordt een diagram gemaakt waarbij elke waarde wordt vertegenwoordigd door een punt boven of onder de nul.

Nadat u de waardemodus hebt geselecteerd, kunt u onderaan bij de opties van het minidiagram de Y-as van het minidiagram opgeven.

Het minidiagram vormgeven

U kunt de kleur instellen van de staven of lijnen voor Staven, Punten en Sparkline.

  • U kunt desgewenst de Kleur maximumwaarde en Kleur minimumwaarde instellen om de hoogste en laagste zichtbare diagramwaarden te markeren.
  • U kunt desgewenst de kleuren instellen voor Eerst markeren en Laatst markeren om de eerste en laatste zichtbare diagramwaarden te markeren.

U kunt de kleur instellen voor positief en negatief voor een Positief/negatief minidiagram.

Weergavebeperkingen

Aantal rijen en kolommen

Een tabel kan bestaan uit miljoenen rijen en een praktisch onbeperkt aantal kolommen met dimensies en metingen. Maar omdat enorme tabellen niet praktisch en lastig te beheren zijn, is de omvang in de praktijk kleiner dan het theoretische maximum. In de meeste gevallen is het wenselijk om alle kolommen te zien zonder horizontaal te schuiven.

Tabellen met inhoud van verschillende formaten

In een tabel kunt u zowel kolommen hebben waar de inhoud in een rij in de cel past en kolommen met omsloten tekst met meerdere regels hebben. In sommige gevallen ziet u een verschuiving in de uitlijning en aantal rijen wanneer de kolom met meerdere regels in en uit beeld wordt geschoven. Wanneer de weergave alleen inhoud bevat die in één rij past, wordt de tabel aangepast en wordt alle inhoud in rijen met één regel weergegeven, wat betekent dat er meer rijen worden weergegeven.

We raden u aan in deze gevallen tekstterugloop over meerdere regels uit te schakelen om verwarring bij de gebruiker te voorkomen.

GERELATEERD LESMATERIAAL:

Meer informatie

Was deze pagina nuttig?

Als u problemen ervaart op deze pagina of de inhoud onjuist is – een typfout, een ontbrekende stap of een technische fout – laat het ons weten zodat we dit kunnen verbeteren!