In het script worden de namen gedefinieerd van de desbetreffende gegevensbron, tabellen en velden die bij de logica betrokken zijn. Daarnaast worden de velden in de definitie van de toegangsrechten in het script gedefinieerd.
Het script bestaat uit een aantal opdrachten die achter elkaar worden uitgevoerd.
De syntaxis van de QlikView-opdrachtregel en de scriptsyntaxis worden beschreven in een notatie die het Backus-Naur-formalisme of BNF-code wordt genoemd.
Als een nieuw QlikView-bestand wordt gemaakt, worden de eerste regels met code automatisch gegenereerd. De standaardwaarden van deze variabelen voor getalinterpretatie worden afgeleid van de landinstellingen in het besturingssysteem.
In het script wordt de naam gedefinieerd van de gegevensbron, tabellen en velden die de logica omvat. Het script bestaat uit een aantal scriptopdrachten en sleutelwoorden die achter elkaar worden uitgevoerd.
Voor een tabelbestand met komma's, tabs of puntkomma's als scheidingsteken kan de LOAD-opdracht worden gebruikt. Met de LOAD-opdracht worden standaard alle velden in het bestand geladen.
Een algemene database moet worden benaderd met behulp van Microsoft ODBC. Daar worden standaard SQL-opdrachten voor gebruikt. De juiste SQL-syntaxis kan per ODBC-stuurprogramma verschillen.
Alle scriptopdrachten moeten met een puntkomma ";" worden afgesloten.
Een gedetailleerde beschrijving van de scriptsyntaxis vindt u via de onderwerpen in dit hoofdstuk.
