Lijndiagram
Het lijndiagram wordt gebruikt om trends over een bepaalde tijd weer te geven. De dimensie bevindt zich altijd op de x-as en de metingen altijd op de y-as.
Uw gegevensverzameling moet bestaat uit ten minste twee gegevenspunten voor het tekenen van een lijn. Een gegevensverzameling met een enkele waarde wordt weergegeven als een punt.
Als u een gegevensverzameling hebt waarbij gegevens voor een bepaalde maand ontbreken, hebt u de volgende opties voor het weergeven van de ontbrekende waarden:
- Als openingen
- Als verbindingen
- Als nullen
Als een maand helemaal ontbreekt in de gegevensbron, ontbreekt deze tevens in de presentatie.
Wanneer gebruiken
Het lijndiagram is met name geschikt als u trends en bewegingen wilt visualiseren en de dimensiewaarden gelijkmatig zijn verdeeld, zoals maanden, kwartalen of boekjaren.
Voordelen
Het lijndiagram is eenvoudig te begrijpen en geeft direct een beeld van trends.
Nadelen
Als u meer dan een paar lijnen gebruikt in een lijndiagram, maakt dit het lijndiagram onoverzichtelijk en moeilijk te interpreteren. Gebruik daarom niet meer dan twee of drie metingen.
Een lijndiagram maken
U kunt een lijndiagram maken op het werkblad dat u aan het bewerken bent.
Doe het volgende:
- Sleep vanuit het bedrijfsmiddelenvenster een leeg lijndiagram naar het werkblad.
- Klik op Dimensie toevoegen en selecteer een dimensie of een veld.
- Klik op Meting toevoegen en selecteer een meting of maak een meting van een veld.
In een lijndiagram hebt u ten minste één dimensie en één meting nodig.
U kunt in een lijndiagram tot twee dimensies en één meting of één dimensie en tot 15 metingen opnemen.
Dimensies | Metingen | Resultaat |
---|---|---|
1 dimensie | 1 meting | Een eenvoudig lijndiagram met een enkele lijn. |
2 dimensies | 1 meting | Een lijndiagram met de eerste dimensie op de X-as en een lijn voor elke waarde van de tweede dimensie. |
1 dimensie | tot 15 metingen | Een lijndiagram met één lijn voor elke meting. |
Als u het lijndiagram hebt gemaakt, wilt u mogelijk het uiterlijk hiervan en andere instellingen aanpassen in het eigenschappenvenster.
Ga voor meer informatie naar Het uiterlijk van een visualisatie wijzigen.
Weergavebeperkingen
Weergeven van grote getallen van dimensiewaarden
Als het aantal dimensiewaarden te groot is voor de breedte van de visualisatie, wordt een minidiagram met een schuifbalk weergegeven. U kunt met de schuifbalk bladeren in het minidiagram, of afhankelijk van uw apparaat, met het bladerwieltje of door met twee vingers te vegen. Als een groot aantal waarden worden gebruikt, worden niet alle waarden meer in het minidiagram weergegeven. In plaats daarvan wordt in een gecomprimeerde versie van het minidiagram (met de grijze items) een overzicht van de waarden weergegeven, waarin de zeer lage en zeer hoge waarden nog wel zichtbaar zijn. Houd er rekening mee dat voor lijndiagrammen met twee dimensies het mini-diagram alleen beschikbaar is in de modus gestapeld vlak.
Weergeven buiten bereikwaarden
In het eigenschappenvenster kunt u onder Uiterlijk een limiet instellen voor het bereik van de meting-as. Zonder een limiet wordt het bereik automatisch ingesteld op de hoogste positieve en de laagste negatieve waarde, maar als u een limiet instelt kunt u ook waarden buiten dat bereik hebben. Als de waarde van een gegevenspunt niet kan worden weergegeven, vanwege de bereiklimieten, geeft een pijl de richting van de waarde aan.
Als een referentielijn buiten bereik valt, wordt een pijl weergegeven met het aantal referentielijnen dat buiten bereik is.
Weergeven van grote hoeveelheden gegevens in een lijndiagram
Als het diagram een continue schaal gebruikt, kunt u het maximumaantal zichtbare punten en lijnen instellen. Ga in het eigenschappenvenster naar Presentatie. Pas het volgende aan:
-
Max. aantal zichtbare punten: Stel het maximale aantal punten in dat moet worden weergegeven. De standaardwaarde is 2.000. De maximumwaarde is 50.000. Als u een waarde van minder dan 1.000 instelt, dan gedraagt de lijndiagram zich alsof het ingestelde maximum 1.000 zichtbare punten is. Het werkelijke maximumaantal gegevenspunten in het diagram wordt beïnvloed door de verdeling van de gegevens en kan lager zijn dan de waarde die u bij deze instelling configureert. Als er meer gegevenspunten zijn dan de waarde die u hebt ingesteld, worden gegevenspunten noch weergegeven, noch opgenomen in selecties die zijn gemaakt in het diagram.
-
Max. aantal zichtbare lijnen: Stel het maximaal aantal lijnen in dat moet worden weergegeven. De standaardwaarde is 12. De maximumwaarde is 1.000.
Als er meer gegevenspunten zijn dan ingesteld in Max. zichtbare punten, dan ziet u geen punten maar alleen lijnen. Als er meer dan 5.000 zichtbare punten zijn, worden geen labels weergegeven. Als er een groot aantal lijnen zijn, worden niet alle lijnen weergegeven of kan het zijn dat bepaalde lijnen overlappen.
Bij een groot aantal punten of lijnen duurt het mogelijk langer voordat uw diagram wordt opgehaald wanneer u in- of uitzoomt. Terwijl de lijndiagram wordt opgehaald, kunt u geen selectie maken.
Om te voorkomen dat beperkte gegevensverzamelingen worden weergegeven, kunt u een selectie maken of dimensiegrenzen in het eigenschappenvenster gebruiken.