Ga naar hoofdinhoud Ga naar aanvullende inhoud

Cirkeldiagram

Het cirkeldiagram geeft de relatie weer tussen waarden, evenals de relatie van een afzonderlijke waarde tot het totaal. U kunt een cirkeldiagram gebruiken als u een afzonderlijke gegevensserie hebt met uitsluitend positieve waarden.

In het cirkeldiagram vormen de dimensies sectoren van de metingswaarden. Een cirkeldiagram kan één dimensie en maximaal twee metingen hebben. De eerste meting wordt gebruikt om de hoek van elk segment in het diagram te bepalen.

Verkoop per regio in een cirkeldiagram

Cirkeldiagram.

Desgewenst kan een tweede meting worden gebruikt om de straal van elk cirkelsegment te bepalen. Een cirkeldiagram in deze stijl wordt ook wel een roosdiagram genoemd.

Verkoop per productsubgroep in een cirkeldiagram waarbij de gemiddelde verkoop per factuur de straal van het segment bepaalt

Cirkeldiagram die gebruikmaakt van de radiusmeting.

In de cirkelpresentatie van het cirkeldiagram worden negatieve waarden in de straalmeting niet ondersteund en uitgesloten. Negatieve waarden in de straalmeting worden wel ondersteund in de ringpresentatie en zijn naar binnen, naar het midden van het cirkeldiagram gericht.

Verkoop per productsubgroep in een cirkeldiagram waarbij de straalmeting een vergelijking met de verkoop in het vorige jaar bevat

Cirkeldiagram met radiusmeting die negatieve waarden bevat.

Wanneer gebruiken

U kunt een cirkeldiagram primair gebruiken om een bepaalde sector te vergelijken met het totaal. Het cirkeldiagram is vooral handig als er slechts twee sectoren zijn, bijvoorbeeld ja/nee of in wachtrij/gereed.

We raden niet aan dat u de resultaten van twee cirkeldiagrammen onderling met elkaar vergelijkt.

Voordelen

Het cirkeldiagram biedt direct een overzicht van de verhoudingen als er weinig sectoren als dimensies worden gebruikt. Tot 10 sectoren of minder blijft het cirkeldiagram visueel effectief.

Nadelen

Het kan lastig zijn om verschillende sectoren van een cirkeldiagram te vergelijken, vooral bij cirkeldiagrammen met veel sectoren.

Het cirkeldiagram neemt relatief veel ruimte in beslag in verhouding tot de waarden die worden gevisualiseerd.

Een cirkeldiagram maken

U kunt een cirkeldiagram maken op het werkblad dat u aan het bewerken bent.

  1. Sleep vanuit het bedrijfsmiddelenvenster een leeg cirkeldiagram naar het werkblad.
  2. Klik op Dimensie toevoegen en selecteer een dimensie of een veld.
  3. Klik op Meting toevoegen en selecteer een meting of maak een meting van een veld.

De volgende instellingen worden standaard gebruikt voor een cirkeldiagram:

  • De top 10 sectoren worden in aflopende volgorde van grootte, rechtsom weergegeven.
  • Kleuren worden per dimensie weergegeven.
  • Waardelabels worden in procenten weergegeven.

Nadat u het cirkeldiagram hebt gemaakt, kunt u desgewenst een straalmeting toevoegen of het uiterlijk en andere instellingen aanpassen in het eigenschappenvenster. Voor informatie over vormgeving gaat u naar Een cirkeldiagram opmaken. Voor informatie over het aanpassen van andere aspecten van de uitstraling van het diagram gaat u naar Het uiterlijk van een visualisatie wijzigen.

Een cirkeldiagram opmaken

Er zijn een aantal stijlopties beschikbaar onder Uiterlijk in het eigenschappenvenster.

Klik op Stijlen onder Uiterlijk > Presentatie om de stijl van het diagram verder aan te passen. Het stijldeelvenster bevat verschillende secties onder de tabbladen Algemeen en Diagram.

U kunt uw stijlen resetten door te klikken op naast elke sectie. Als u klikt op Alles opnieuw instellen worden de stijlen in zowel Algemeen als Diagram opnieuw ingesteld.

Raadpleeg Aangepaste stijl toepassen op een visualisatie voor algemene informatie over het stijlen van een afzonderlijke visualisatie.

De tekst aanpassen

U kunt de tekst voor de titel, subtitel en voetnoot instellen onder Uiterlijk > Algemeen. Schakel Titels tonen uit als u deze elementen wilt verbergen.

De zichtbaarheid van de verschillende labels in het diagram is afhankelijk van diagramspecifieke instellingen en labelweergave-opties. Deze kunnen worden geconfigureerd in het eigenschappenvenster.

U kunt de stijl van de tekst bepalen die in het diagram verschijnt.

  1. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  2. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  3. Stel op het tabblad Algemeen het lettertype, de nadrukstijl, de grootte en de kleur in voor de volgende tekstelementen:

    • Titel

    • Ondertitel

    • Voetnoot

  4. Stel op het tabblad Diagram het lettertype, de grootte en de kleur in voor de volgende tekstelementen:

    • Dimensielabel: Maak het label op voor de dimensie die in het diagram wordt getoond.

    • Dimensiewaardelabel: Maak de afzonderlijke dimensiewaarden op.

    • Waardelabel: Maak de labels op die de metingswaarde (weergegeven als een waarde of relatief percentage) voor elke dimensiewaarde tonen.

    • Legendatitel: Stel de stijl van de legendatitel in.

    • Legendalabels: Stel de stijl van de labels van de afzonderlijke legenda-items in.

De achtergrond aanpassen

U kunt de achtergrond van het diagram aanpassen. De achtergrond kan worden ingesteld met een kleur en afbeelding.

  1. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  2. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  3. Op het tabblad Algemeen van het stijlvenster kunt u een achtergrondkleur (enkele kleur of expressie) selecteren en de achtergrond instellen op een afbeelding uit uw mediabibliotheek.

    Wanneer u een achtergrondafbeelding gebruikt, kunt u de afbeeldingsgrootte en -positie aanpassen.

De omtreklijn en vorm aanpassen

U kunt de omtreklijn van het diagram aanpassen, evenals de vorm en dikte van de segmenten.

  1. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  2. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  3. Op het tabblad Diagram van het stijlvenster, onder Omtreklijn, kunt u de dikte en kleur van de omtreklijnen van de segmenten instellen.

  4. Onder Hoekstraal stelt u in hoe rond de hoeken van de segmenten moeten zijn.

De rand en schaduw aanpassen

U kunt de rand en schaduw van het diagram aanpassen.

  1. Vouw in het eigenschappenvenster de sectie Uiterlijk uit.

  2. Onder UiterlijkPresentatie klikt u op Stijlen.

  3. Op het tabblad Algemeen van het stijlvenster, onder Rand, wijzigt u de omvang van de Omtrek om de randlijnen rondom het diagram te vergroten of te verkleinen.

  4. Selecteer een kleur voor de rand.

  5. Wijzig de Hoekstraal om de ronding van de rand in te stellen.

  6. Onder Schaduw op het tabblad Algemeen selecteert u de omvang en de kleur van de schaduw. Selecteer Geen om de schaduw te verwijderen.

GERELATEERD LESMATERIAAL:

Meer informatie

Was deze pagina nuttig?

Als u problemen ervaart op deze pagina of de inhoud onjuist is – een typfout, een ontbrekende stap of een technische fout – laat het ons weten zodat we dit kunnen verbeteren!