Gebruikersvoorkeuren: Ontwerp
In de groep Script- en macrosneltoetsen kunt u de sneltoetsen aanpassen voor bepaalde acties in het dialoogvenster voor foutopsporing in scripts.
U genereert een lijst met alle beschikbare sneltoetsen in het script door Ctrl+QS te typen in het script.
- Bewerken: Selecteer een opdracht uit de lijst en klik op de knop Wijzigen als u de sneltoets voor de opdracht wilt wijzigen.
Er zijn twee optionele Sleutelverbindingen:
- Visual Basic: Hiermee worden standaard sneltoetsen ingeschakeld die bekend zijn binnen de Visual Basic-omgeving voor het opsporen van fouten.
- Visual C++: Hiermee worden standaard sneltoetsen ingeschakeld die bekend zijn binnen de Visual C++-omgeving voor het opsporen van fouten.
Andere opties:
- Altijd logbestanden gebruiken voor nieuwe documenten: Bij de uitvoering van het script wordt een logbestand (.log) gemaakt. Het bestand bevat een tijdsstempel met de begin- en eindtijd, het aantal uitgevoerde scriptregels, het aantal rijen dat door de scriptregels is gemaakt en, als de scriptuitvoering niet succesvol is verlopen, een foutbericht.
- Wizard Bestand, voorbeeldgrootte: Hier kunt u het aantal records opgeven dat in de wizard Tabelbestanden moet worden ingelezen om een tabel te analyseren.
- Standaard scriptengine: U kunt kiezen tussen VBScript en JScript.
- Instellingen ontwerpraster:
- Magnetische stap (mm)
Hiermee stelt u de afstand tussen de magnetische punten bij weergave van het ontwerpraster in. - Lijnafstand (mm)
Hiermee stelt u de afstand tussen de rasterlijnen bij weergave van het ontwerpraster in.
- Magnetische stap (mm)
- Standaard marge-eenheid: Hier kunt u kiezen of de standaardeenheid voor marges op de pagina Afdrukken: Opmaak cm of in inch moet zijn.
- Standaard opmaakmodus: Kies een van de beschikbare modi voor de objectstijl van alle werkbladobjecten. De gekozen modus wordt standaard gebruikt voor alle nieuwe documenten.
- Standaard werkbladobject opmaak: Kies een van de beschikbare stijlen in deze vervolgkeuzelijst voor de stijl van werkbladobjecten. De geselecteerde stijl wordt gebruikt voor alle werkbladobjecten in het document.
- Standaardthema: Hier kunt u een QlikView-thema selecteren dat het standaardthema in nieuwe documenten wordt. Het geselecteerde thema kan alleen worden gebruikt als het altijd toegankelijk is op de schijf. Daarnaast is het van belang dat het gebruikte thema is gedefinieerd voor alle objecttypen die kunnen voorkomen in een QlikView-document.
Onder in de keuzelijst bevindt zich de opdracht Bladeren.... Klik hierop als uw themabestand zich op een andere locatie bevindt dan de standaardcatalogus met QlikView-thema's. Als u geen standaardthema opgeeft, krijgen nieuwe documenten geen standaardthema. - Altijd opmaakmenu-opdrachten tonen: Als deze optie is ingeschakeld, zijn alle ontwerpmenuopties altijd beschikbaar in het contextmenu.
Als deze optie niet is ingeschakeld, zijn sommige·ontwerpmenuopties alleen beschikbaar wanneer de opdracht Ontwerpraster van het menu Beeld is ingeschakeld.