Star
Met de opdracht star kunt u een tekenreeks opgeven die de set van alle waarden van een veld in een database vertegenwoordigt. De opdracht beïnvloedt de LOAD- en SELECT-opdrachten die volgen.
Syntaxis:
Star is[ string ]
Argumenten:
Argument | Beschrijving |
---|---|
string |
Een willekeurige tekst. Houd er rekening mee dat de tekenreeks tussen aanhalingstekens moet worden geplaatst als deze spaties bevat. Als er niets is aangegeven, wordt star is; verondersteld, d.w.z. dat er geen sterretje beschikbaar is tenzij er expliciet een is opgegeven. Deze definitie is geldig totdat er een nieuwe star-opdracht wordt gemaakt. |
Het wordt niet aangeraden om de instructie Star is te gebruiken in het gegevensdeel van het script (onder Sectie Applicatie) als er gebruik wordt gemaakt van sectietoegang. Het sterretje wordt echter volledig ondersteund voor de beveiligde velden in het gedeelte Sectie Toegang van het script. In dit geval hoeft u de expliciete instructie Star is niet te gebruiken, aangezien deze altijd impliciet is in sectietoegang.
Beperkingen
- U kunt het sterretje niet gebruiken in sleutelvelden, oftewel velden waarmee tabellen worden gekoppeld.
- U kunt het sterretje niet gebruiken in velden die worden beïnvloed door de instructie Unqualify, aangezien dit mogelijk van invloed is op velden waarmee tabellen worden gekoppeld.
- U kunt het sterretje niet gebruiken in niet-logische tabellen, zoals tabellen voor het laden van informatie of voor het laden van toewijzingen.
- Wanneer u het sterretje gebruikt in een beperkend veld (een veld met een koppeling naar de gegevens) in sectietoegang, stelt het de waarden voor die in dit veld voorkomen in de sectietoegang. Het sterretje stelt geen andere waarden voor die mogelijk voorkomen in de gegevens maar niet worden vermeld in de sectietoegang.
- U kunt het sterretje niet gebruiken in velden die worden beïnvloed door enige vorm van gegevensreductie buiten het gebied Sectie Toegang.
Voorbeeld:
Het onderstaande voorbeeld is een samenvatting van een load-script voor gegevens met sectietoegang.
Star is *;
Section Access;
LOAD * INLINE [
ACCESS, USERID, PASSWORD, OMIT
ADMIN, ADMIN, ADMIN,
USER, USER1, U1, SALES
USER, USER2, U2, WAREHOUSE
USER, USER3, U3, EMPLOYEES
USER, USER4, U4, SALES
USER, USER4, U4, WAREHOUSE
USER, USER5, U5, *
];
Section Application;
LOAD * INLINE [
SALES, WAREHOUSE, EMPLOYEES, ORDERS
1, 2, 3, 4
];
Het volgende is van toepassing:
- Het symbool Star is *.
- De gebruiker USER1 kan het veld SALES niet bekijken.
- De gebruiker USER2 kan het veld WAREHOUSE niet bekijken.
- De gebruiker USER3 kan het veld EMPLOYEES niet bekijken.
- De gebruiker USER4 wordt tweemaal toegevoegd aan de oplossing om twee velden voor deze gebruiker WEG TE LATEN, namelijk SALES en WAREHOUSE.
- De gebruiker USER5 heeft een "*" toegevoegd, hetgeen betekent dat alle vermelde velden in OMIT niet beschikbaar zijn. Het stersymbool * betekent alle vermelde waarden, niet alle waarden van het veld.
- De gebruiker USER5 kan de velden SALES, WAREHOUSE en EMPLOYEES niet zien, maar deze gebruiker kan wel het veld ORDERS zien.