Google AdMob

Google AdMob is a mobile advertising platform. You can use Google AdMob as a data source when landing or replicating data.

• Zie Verbinding maken met SaaS-applicaties voor meer informatie over verbinding maken met SaaS-applicaties.

• Gateway voor gegevensverplaatsing moet zijn geïnstalleerd voor het verplaatsen van gegevens van SaaS-applicaties. Ga voor meer informatie naar Qlik Gegevensgateway - Gegevensverplaatsing.

Ondersteunde bijwerkmethoden

Ga voor meer informatie naar Verwerken wijzigen.

Tussenopslagtaken:

• Vastleggen van wijzigingsgegevens (CDC)

• Opnieuw laden en vergelijken

Replicatietaken:

• Wijzigingsgegevens vastleggen (CDC) met behulp van wijzigingstabellen

• Volledige lading

Gegevens tijdelijk opslaan in een datalaketaak:

• Vastleggen van wijzigingsgegevens (CDC)

• Opnieuw laden

Preparing for authentication

To access your Google AdMob data, you need to authenticate the connection with your account credentials.

1. Navigate to https://console.cloud.google.com/apis/library/admob.googleapis.com

2. If Enable is displayed, click Enable.

3. Click Manage.

4. Click Credentials.

5. Click Create Credentials.

6. Click OAuth Client ID.

7. Click Application type.

8. Click Web application.

9. After Authorized redirect URIs, click ADD URI.

   Enter the url https://connector.qlik.com/auth/oauth/v3.htm

10. Click Create.

11. Copy the client id and the client secret, you will need them when creating the connection.

Creating the connection

1. Klik op Authenticeren nadat u de vereiste verbindingsinstellingen hebt ingevuld.

   U wordt mogelijk verzocht om u aan te melden bij de bronapplicatie.

   Er wordt een venster met de authentiecode weergegeven.

2. Kopieer de code naar het klembord en ga terug naar het verbindingsvenster.

3. Plak de code in Voltooi de verificatie met de door de bron geleverde code en klik op Verifiëren.

   TipU moet mogelijk naar beneden scrollen om dit veld te kunnen zien.

   De authenticatie is geverifieerd als de status op Geverifieerd staat.

4. Geef in Verbindingsnaam een naam voor de verbinding op.

5. Selecteer Metagegevens verbinding openen om metagegevens te definiëren voor de verbinding nadat deze is gemaakt.