Ga naar hoofdinhoud Ga naar aanvullende inhoud

Een masterdimensie bewerken

Als u een masterdimensie bijwerkt, worden de veranderingen toegepast op alle instanties, inclusief alle visualisaties die ervan gebruikmaken.

Bewerk een masterdimensie vanuit het bedrijfsmiddelenvenster of tijdens het bewerken van visualisatie-eigenschappen.

Een masterdimensie bewerken vanuit het bedrijfsmiddelenvenster

Gebruik het bedrijfsmiddelenvenster om een masterdimensie te bewerken wanneer u een voorbeeld van de dimensie wilt zien of meerdere masterdimensies wilt bewerken.

Doe het volgende:

  1. Klik in de werkbladweergave op Bewerken Werkblad bewerken op de werkbalk.

    Het bedrijfsmiddelenvenster wordt geopend aan de linkerkant.

  2. Klik in het bedrijfsmiddelenvenster op Masteritems Masteritems.

  3. Klik op de kop Dimensies op het tabblad Masteritems om de categorie uit te vouwen.

  4. Klik op de dimensie die u wilt bewerken.

    Het voorbeeld wordt geopend.

  5. Klik op Bewerken onder aan het voorbeeld.

    Als de dimensie wordt gebruikt op een werkblad, wordt een dialoogvenster weergegeven waarin wordt vermeld dat eventuele wijzigingen in de masterdimensie zullen worden toegepast op alle instanties op de werkbladen.

  6. Klik op OK.

    Het dialoogvenster Dimensie bewerken wordt geopend. U kunt hier het veld of de uitdrukking, de naam, de beschrijving en de extra info bijwerken.

  7. Klik op Opslaan.

De masterdimensie wordt nu bijgewerkt.

TipU kunt ook met de rechtermuisknop op het masteritem klikken en vervolgens op Bewerken klikken.

Een masterdimensie bewerken via visualisatie-eigenschappen

Wanneer een dimensie in een visualisatie is gekoppeld aan een masterdimensie, kunt u de masterdimensie bewerken via het eigenschappenvenster. Alle visualisaties in de app die de masterdimensie gebruiken, zullen worden bijgewerkt. Als u een gekoppelde dimensie alleen in deze visualisatie wilt bewerken, zonder het masteritem te wijzigen, moet u deze eerst loskoppelen van het masteritem. Zie: Koppeling met een masteritem ongedaan maken.

Doe het volgende:

  1. Selecteer de visualisatie in de bewerkingsmodus.

  2. Klik in het eigenschappenvenster op het tabblad Gegevens.

    Als deze verborgen is, klikt u op Eigenschappen tonen rechterdeelvenster openen in de rechterbenedenhoek.

  3. Klik onder Dimensies op de gekoppelde dimensie die u wilt bewerken.

  4. Klik onder Masteritem op Bewerken.

    Er wordt een dialoogvenster weergegeven met de informatie dat wijzigingen in de masterdimensie worden toegepast op alle visualisaties die gebruikmaken van de dimensie.

  5. Breng de gewenste wijzigingen aan in de masterdimensie en klik vervolgens op Opslaan.

Was deze pagina nuttig?

Als u problemen ervaart op deze pagina of de inhoud onjuist is – een typfout, een ontbrekende stap of een technische fout – laat het ons weten zodat we dit kunnen verbeteren!