Normale opdrachten worden over het algemeen gebruikt om gegevens op een bepaalde manier te manipuleren. Deze opdrachten kunnen worden geschreven op een willekeurig aantal regels in het script en moeten altijd worden afgesloten met een puntkomma (;).
Bij het typen van sleutelwoorden in het script kunt u elke combinatie van hoofdletters en kleine letters gebruiken. Gebruikte namen van velden en variabelen in de opdrachten zijn echter hoofdlettergevoelig.
Gebruik de vervolgkeuzelijst bij elke functie om een korte beschrijving en de syntaxis van de functie te bekijken. Klik op de functienaam in de beschrijving van de syntaxis voor meer informatie.
In de context van aanpassing van een diagram, laadt de opdracht LOAD meer gegevens naar de hyperkubus uit de gegevens die in het script zijn gedefinieerd, of vanuit een eerder geladen tabel. U kunt tevens gegevens van analytische verbindingen inladen.
InformatieDe opdracht LOAD moet ofwel het prefix Replace ofwel het prefix Add bevatten. Zo niet, dan wordt hij afgewezen.
De opdracht let is een aanvulling op de opdracht set voor het definiëren van scriptvariabelen. In tegenstelling tot de opdracht set evalueert de opdracht let de uitdrukking rechts van '=' tijdens runtime van het script voordat deze wordt toegewezen aan de variabele.
De opdracht Put wordt gebruikt om een numerieke waarde in de hyperkubus te stellen.
De opdracht HCValue wordt gebruikt om waarden in een rij van een bepaalde kolom op te halen.
Was deze pagina nuttig?
Als u problemen ervaart op deze pagina of de inhoud onjuist is – een typfout, een ontbrekende stap of een technische fout – laat het ons weten zodat we dit kunnen verbeteren!