Ga naar hoofdinhoud Ga naar aanvullende inhoud

Eigenschappen draaitabel

U kunt het uiterlijk en de sortering van een draaitabel wijzigen met behulp van het eigenschappenvenster.

U opent het eigenschappenvenster voor een visualisatie door op BewerkenWerkblad bewerken op de werkbalk te klikken en vervolgens te klikken op de visualisatie die u wilt bewerken.

Als het eigenschappenvenster verborgen is, klikt u rechtsonder op rechterdeelvenster openen Eigenschappen tonen.

InformatieAls de visualisatie in het eigenschappenvenster is ingesteld op Gekoppeld object Gekoppelde visualisatie, is de visualisatie gekoppeld aan een masteritem. U kunt het masteritem bewerken of de koppeling tussen de visualisatie en het masteritem opheffen, zodat alleen de huidige visualisatie wordt bewerkt.
InformatieSommige instellingen in het eigenschappenvenster zijn alleen beschikbaar onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld als u meer dat één dimensie of meting gebruikt of als u een optie selecteert waardoor andere opties beschikbaar komen.

Gegevens

Dimensies

  • <Dimensienaam>: Klik op de dimensienaam om de dimensie-instellingen te openen.

    Als u de dimensie wilt verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop op de dimensie en selecteert u Delete in het dialoogvenster. U kunt ook op de dimensie klikken en vervolgens op Delete.

    • Dimensie: Wordt alleen weergegeven voor masteritems. Als u alleen deze specifieke dimensie wilt bewerken, klikt u op Gekoppeld object om de koppeling tussen de dimensie en het masteritem op te heffen.
    • Veld: Als u een veld hebt toegevoegd vanuit Velden in het bedrijfsmiddelenvenster, wordt de veldnaam automatisch weergegeven. Klik op Expression om de uitdrukkingseditor te openen.
    • Label: Geef een label op voor de dimensie. Als u een veld hebt toegevoegd vanuit Velden in het bedrijfsmiddelenvenster, wordt de veldnaam automatisch weergegeven.
    • null-waarden opnemen Als de metingswaarden van alle null-dimensies zijn geselecteerd, worden ze in een overzicht weergegeven en gepresenteerd als één dimensie-item in een visualisatie. Alle null-waarden worden weergegeven als tussenruimten of streepjes (-).
    • Beperking: Beperkt het aantal weergegeven waarden. Als u een beperking instelt, worden alleen de dimensies weergegeven waarbij de metingswaarde voldoet aan het beperkingscriterium:
      • Geen beperking: De standaardwaarde.

      • Vast getal: Hiermee selecteert u de weergave van de bovenste of onderste waarden. Het aantal weergegeven waarden instellen. U kunt ook een uitdrukking gebruiken om het getal in te stellen. Klik op Expression om de uitdrukkingseditor te openen.

      • Exacte waarde: Gebruik de operatoren om de exacte grenswaarde in te stellen. U kunt ook een uitdrukking gebruiken om het getal in te stellen. Klik op Expression om de uitdrukkingseditor te openen.

      • Relatieve waarde: Gebruik de operatoren om de relatieve grenswaarde in procenten in te stellen. U kunt ook een uitdrukking gebruiken om het getal in te stellen. Klik op Expression om de uitdrukkingseditor te openen.

      • Berekend voor meting: <measure>: wordt getoond wanneer u een beperking oplegt aan het aantal weergegeven dimensiewaarden. De dimensies worden weergegeven waarvan de metingwaarde aan het criterium voldoet.

    • Kolom tonen indien: U kunt een kolom weergeven of verbergen afhankelijk van of een bepaalde voorwaarde true of false is. De kolom wordt alleen weergegeven als de uitdrukking in dit veld resulteert in true. Als dit veld leeg is, wordt de kolom altijd weergegeven. U kunt dit gebruiken om de selectie van een veld verplicht te stellen voordat grote hoeveelheden gegevens worden berekend en weergegeven.
    • Uitdrukking achtergrondkleur Voer een uitdrukking voor de achtergrondkleur in. De tekstkleur wordt automatisch in wit gewijzigd als een donkere achtergrondkleur wordt gebruikt.
    • Uitdrukking tekstkleur Voer een uitdrukking voor de tekstkleur in. Als u dezelfde uitdrukking gebruikt als in de achtergrondkleur, is de tekst niet zichtbaar.

      Ga voor meer informatie naar Kleur toekennen aan een visualisatie.

    • Overige weergeven: Indien geselecteerd geeft de laatste waarde van de visualisatie (grijs) een overzicht van alle resterende waarden. Als er een beperking is ingesteld (Vast getal, Exacte waarde of Relatief getal) telt de waarde als 1 in die instelling. Als bijvoorbeeld Exacte waarde wordt gebruikt en is ingesteld op 10, is de tiende waarde Overige.
    • Label Overige: Voer een label in voor de samengevatte waarden (als Overige weergeven is geselecteerd). U kunt ook een uitdrukking als label gebruiken. Klik op Expression om de uitdrukkingseditor te openen.
      • Toevoegen: Klip op Toevoegen om een lijst te openen met beschikbare dimensies en velden. Selecteer de dimensie die of het veld dat u wilt gebruiken.

        U kunt ook op Uitdrukking klikken om een dimensie te maken in de uitdrukkingseditor. Als u alleen deze specifieke dimensie wilt bewerken, klikt u op Gekoppeld object om de koppeling tussen de dimensie en het masteritem op te heffen.

    • Globaal groeperen: Als een beperking is ingesteld, kunt u globaal groeperen gebruiken.

    • Totalen tonen: Hiermee wordt een bovenste rij toegevoegd aan de draaitabel die de totale waarde van de onderliggende rijen aangeeft. Totalen tonen is niet beschikbaar voor dimensies (behalve de eerste) als Rijen laten inspringen is geselecteerd in de eigenschap Uiterlijk.

    • Totalenlabel: Voer een label voor de totalenrij in.

    • Tekstuitlijning: Als deze optie is ingesteld op Aangepast, kunt u selecteren hoe u de inhoud wilt weergeven: Links, Midden of Rechts. Als Tekstuitlijning is ingesteld op Automatisch, wordt automatisch uitgelijnd, afhankelijk van de inhoud.

    • Masteritem: U kunt een masterdimensie maken op basis van de dimensie-uitdrukking door op Nieuwe maken te klikken. Als de dimensie al is gekoppeld aan een masteritem, klikt u op Bewerken om het masteritem bij te werken. Alle exemplaren van de gekoppelde dimensie worden bijgewerkt.

      Ga voor meer informatie naar Dimensies opnieuw gebruiken met masterdimensies

U kunt een veld van Metingen naar Dimensies slepen om de gebruikswijze te wijzigen. Wanneer u een meting naar Dimensies verplaatst, wordt de aggregatie verwijderd. Het is niet mogelijk om een mastermeting naar Dimensies te slepen. Alleen metingen met een eenvoudige uitdrukking kunnen naar Dimensies worden gesleept. Voor meer informatie over uitdrukkingen, zie:Uitdrukkingen gebruiken in visualisatiesUsing expressions in visualizations

Meting

  • <Naam meting>: Klik op de meting om de instellingen van de meting te openen.

    Als u de meting wilt verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop op de meting en selecteert u Verwijderen in het dialoogvenster. U kunt ook op de meting klikken en vervolgens op Verwijderen klikken.

    • Uitdrukking: Klik op Expression om de uitdrukkingseditor te openen. De bestaande uitdrukking wordt standaard weergegeven.

    • Label: Voer een label voor de meting in. Metingen die niet zijn opgeslagen in Masteritems, worden standaard als label bij de uitdrukking weergegeven.
    • Meting: Wordt alleen weergegeven voor masteritems. Als u alleen deze specifieke meting wilt bewerken, klikt u op Gekoppeld object om de koppeling tussen de meting en het masteritem op te heffen.
    • Getalnotatie: Verschillende opties voor de opmaak van metingswaarden. Als u de getalnotatie op appniveau wilt wijzigen en niet alleen voor een enkele meting, is het beter om dit in de landinstellingen te doen, oftewel in de SET-opdrachten aan het begin van het script in de editor voor laden van gegevens.
    • De volgende getalnotaties zijn beschikbaar:

      • Automatisch: Qlik Sense hiermee stelt u automatisch een getalnotatie in op basis van de brongegevens.

        Voor weergave van numerieke afkortingen worden de internationale SI-eenheden gebruikt, zoals k (duizend), M (miljoen) en G (miljard).

      • Getal: Standaard is de opmaak ingesteld op Eenvoudig en u kunt de opmaak selecteren uit de opties in de vervolgkeuzelijst. Klik op de knop om over te schakelen naar de opmaak Aangepast en gebruik het vak Opmaakpatroon om het opmaakpatroon te wijzigen.

        Voorbeelden:  

        • # ##0 beschrijft het getal als een geheel getal met een scheidingsteken voor duizendtallen. In dit voorbeeld wordt '.' gebruikt als scheidingsteken voor duizendtallen.
        • ###0 beschrijft het getal als een geheel getal zonder een scheidingsteken voor duizendtallen.
        • 0000 beschrijft het getal als een geheel getal met ten minste vier cijfers. Het getal 123 wordt bijvoorbeeld weergegeven als 0123.
        • 0.000 beschrijft het getal met drie decimalen. In dit voorbeeld wordt '.' gebruikt als scheidingsteken voor decimalen.

        Als u het procentteken (%) toevoegt aan het opmaakpatroon, worden de metingswaarden automatisch vermenigvuldigd met 100.

      • Geld: Standaard is het opmaakpatroon dat wordt gebruikt voor geld hetzelfde als het opmaakpatroon dat is ingesteld in het besturingssysteem. Gebruik het vak Opmaakpatroon om het opmaakpatroon te wijzigen.
      • Datum: Standaard is de opmaak ingesteld op Eenvoudig en u kunt de opmaak selecteren uit de opties in de vervolgkeuzelijst. Klik op de knop om over te schakelen naar de opmaak Aangepast en gebruik het vak Opmaakpatroon om het opmaakpatroon te wijzigen.
      • Duur: Standaard is het opmaakpatroon dat wordt gebruikt voor de duur hetzelfde als het opmaakpatroon dat is ingesteld in het besturingssysteem. Duur kan worden opgemaakt als dagen of als een combinatie van dagen, uren, minuten, seconden en fracties van seconden. Gebruik het vak Opmaakpatroon om het opmaakpatroon te wijzigen.
      • Aangepast: Standaard is het opmaakpatroon dat wordt gebruikt voor aangepast hetzelfde als het opmaakpatroon dat is ingesteld in het besturingssysteem. Gebruik de vakken Opmaakpatroon om het opmaakpatroon te wijzigen.
        • Scheidingsteken voor decimalen: Hiermee stelt u het scheidingsteken voor decimalen in.
        • Scheidingsteken voor duizendtallen: Hiermee stelt u het scheidingsteken voor duizendtallen in.
        • Opmaakpatroon: Hiermee stelt u het opmaakpatroon voor getallen in.
        • Patroon opnieuw instellen: Klik op het standaardpatroon opnieuw in te stellen.
      • Metinguitdrukking: Het opmaakpatroon wordt bepaald door de metinguitdrukking. Gebruik deze optie om aangepaste getalnotatie voor een meting weer te geven in een visualisatie.

        Beperkingen:

        • Werkt alleen met visualisaties die metingen accepteren.
        • Kan niet worden gebruikt met een boxplot.
        • Heeft geen invloed op de getalnotatie van de as.
    • Kolom tonen indien: U kunt een kolom weergeven of verbergen afhankelijk van of een bepaalde voorwaarde true of false is. De kolom wordt alleen weergegeven als de uitdrukking in dit veld resulteert in true. Als dit veld leeg is, wordt de kolom altijd weergegeven.
    • Uitdrukking achtergrondkleur Voer een uitdrukking voor de achtergrondkleur in. De tekstkleur wordt automatisch in wit gewijzigd als een donkere achtergrondkleur wordt gebruikt.
    • Uitdrukking tekstkleur Voer een uitdrukking voor de tekstkleur in. Als u dezelfde uitdrukking gebruikt als in de achtergrondkleur, is de tekst niet zichtbaar.
    • Tekstuitlijning: Als deze optie is ingesteld op Aangepast, kunt u selecteren hoe u de inhoud wilt weergeven: Links uitlijnen of Rechts uitlijnen. Als Tekstuitlijning is ingesteld op Automatisch, wordt automatisch links of rechts uitgelijnd, afhankelijk van de inhoud.
    • Masteritem: Maak een mastermeting op basis van de metinguitdrukking door op Nieuwe maken te klikken. Als de meting al is gekoppeld aan een masteritem, klikt u op Bewerken om het masteritem bij te werken. Alle exemplaren van de gekoppelde dimensie worden bijgewerkt.

      Ga voor meer informatie naar Metingen opnieuw gebruiken met mastermetingen

U kunt een veld van Dimensies naar Metingen slepen om de gebruikswijze te wijzigen. Wanneer u een dimensie naar Metingen verplaatst, krijgt deze een aggregatie toegewezen. Het is niet mogelijk om een masterdimensie naar Metingen te slepen.

Sorteren

De schakelaar Op eerste meting sorterensorteert dimensiewaarden op de getalswaarde van de eerste meting. Deze volgorde heeft effect op alle dimensies en krijgt voorrang op elke andere sortering die onder dimensies is ingesteld. Zie: Draaitabel.

Sleep de dimensies en metingen om de sorteerprioriteit in te stellen. De cijfers geven de volgorde aan.

Dimensies en metingen kunnen ook intern worden gesorteerd:

Klik op de dimensie of meting om de sorteeropties uit te vouwen. Gebruik de schakelaar Sortering om Aangepaste sortering in te schakelen. De volgende lijst toont de interne prioriteitsvolgorde voor sorteren en sorteeropties. De sortering is oplopend of aflopend.

  • Sorteren op uitdrukking: Voer een uitdrukking in om op te sorteren. Alleen beschikbaar voor dimensies.

    InformatieDe uitdrukking wordt alleen toegepast op de eerste dimensie van een draaitabel. Volgende dimensies worden in dezelfde volgorde als de eerste dimensie gesorteerd.
  • Numeriek sorteren
  • Alfabetisch sorteren

Ook kunt u sorteren op laadvolgorde door over te schakelen naar Aangepast en alle sorteeropties niet geselecteerd te laten.

Als u een aangepaste volgorde voor een veld instelt, zal die aangepaste volgorde elke in Sortering geselecteerde interne sorteervolgorde negeren. Ga voor meer informatie naar De volgorde van dimensiewaarden aanpassen.

Uitbreidingsmodules

Gegevensverwerking:

  • Nulwaarden opnemen: Als deze optie niet is geselecteerd, worden metingen met de waarde '0' niet opgenomen in de presentatie. Als er meer dan één metingwaarde is, moeten alle metingwaarden de waarde '0' hebben om te worden uitgesloten van de presentatie.

  • Berekeningsvoorwaarde: Geef in dit tekstveld een uitdrukking op als u een voorwaarde wilt instellen. Het object wordt dan alleen weergegeven als aan de voorwaarde wordt voldaan (true). De waarde kan worden ingevoerd als berekende formule. Bijvoorbeeld: count(distinct Team)<3. Als niet aan de voorwaarde wordt voldaan, wordt het bericht of de uitdrukking weergegeven die in Weergegeven bericht is ingevoerd.

    Een berekeningsvoorwaarde komt van pas als een diagram of tabel traag reageert vanwege een grote hoeveelheid gegevens. U kunt een berekeningsvoorwaarde gebruiken om een object te verbergen totdat de gebruiker de gegevens met behulp van filters naar een beheersbaarder niveau heeft teruggebracht door selecties toe te passen. Gebruik de eigenschap Weergegeven bericht om de gebruiker te helpen bij het filteren van gegevens.

Uiterlijk

Algemeen

  • Titels tonen: hiermee schakelt u titels, ondertitels en voetnoten in het diagram in of uit.

    Voer een Titel, Ondertitel en Voetnoot in. De tekenreeks wordt standaard geïnterpreteerd als een teksttekenreeks. U kunt het tekstveld echter ook gebruiken voor een uitdrukking of een combinatie van tekst en uitdrukking. Een isgelijkteken (=) aan het begin van een tekenreeks geeft aan dat deze een uitdrukking bevat.

    Klik op Uitdrukking als u een uitdrukking wilt maken met de uitdrukkingseditor.

    InformatieTitels worden op één regel weergegeven. Als u regeleinden invoegt, worden deze genegeerd.

    Voorbeeld:  

    Stel dat de volgende tekenreeks wordt gebruikt, inclusief aanhalingstekens: 'Sales: ' & Sum(Sales).

    De tekenreeks wordt standaard geïnterpreteerd als teksttekenreeks en wordt weergegeven zoals in het voorbeeld. Maar als u de tekenreeks begint met een isgelijkteken: (='Sales: ' & Sum(Sales)), wordt de tekenreeks als een uitdrukking geïnterpreteerd. De uitvoer is vervolgens Sales: <value of expression>, waarbij <value of expression> de berekende waarde is.

  • Aanwijsmenu uitschakelen: Selecteer om het aanwijsmenu in de visualisatie uit te schakelen.

  • Details tonen: stel deze optie in op Tonen als u wilt dat gebruikers kunnen kiezen of ze details willen bekijken, zoals beschrijvingen, metingen en dimensies.

Alternatieve states

State: Stel de state in die u op de visualisatie wilt toepassen. U kunt het volgende selecteren:

  • Elke alternatieve state die in Masteritems is gedefinieerd.
  • <overgenomen>, in welk geval de voor het werkblad gedefinieerde state wordt gebruikt.
  • <standaard-state>, wat staat voor de state wanneer er geen alternatieve state wordt toegepast.

Zie Alternatieve states gebruiken voor vergelijkende analyse voor meer informatie over alternatieve states.

Presentatie

  • Stijl: U kunt de opmaak van de draaitabel wijzigen door op Stijl te klikken. U kunt uw stijlen resetten door te klikken op .

    • Algemeen: Algemene stijl heeft betrekking op lettertypestijlen voor titels, ondertitels en voetnoten in het diagram. Voor elke optie kunt u het lettertype, nadrukstijl, grootte en kleur van het lettertype selecteren.

    • Diagram: Pas de vormgeving van de draaitabel aan en overschrijf het thema van de app. U kunt aangepaste kopteksten en lettergrootten en kleuren voor inhoud toevoegen. U kunt instellen dat rijen bij aanwijzen worden gemarkeerd en kleuren voor de rijen en het lettertype instellen. U kunt ook de grootte van de schuifbalk instellen.

  • Volledig uitgevouwen: indien deze optie is geselecteerd, worden alle waarden in de draaitabel weergegeven.
  • Rijen laten inspringen: indien deze optie is geselecteerd, springt elke rij in.

Was deze pagina nuttig?

Als u problemen ervaart op deze pagina of de inhoud onjuist is – een typfout, een ontbrekende stap of een technische fout – laat het ons weten zodat we dit kunnen verbeteren!