Uw eigen kaartgegevens laden
Als u visualisaties van kaarten wilt maken, hebt u toegang nodig tot geografische gegevens die aan de gegevens in uw app zijn gekoppeld.
In Qlik Sense kan het volgende worden gebruikt:
- Naamgegevens in velden voor het plaatsen van locaties in kaartlagen.
- Velden met geopunten (breedte- en lengtegraad) in WGS-84.
-
Velden met geopunten, polygonen of lijnen uit een geografische gegevensbron zoals een KML-bestand.
- Velden met geodata in een - of -indelingGeoJSONLineStringMultiLineString
- Velden met niet-WGS-84-coördinaten (wanneer u een aangepaste kaart als basiskaart gebruikt)
Wanneer u kaartgegevens in Gegevensbeheer laadt met gegevensprofilering ingeschakeld, identificeert de service voor gegevensprofilering namen van landen en steden en velden met breedte- en lengtegraden en worden de desbetreffende geometrieën in nieuwe velden geladen. In de editor voor het laden van gegevens kunt u ervoor kiezen om velden met coördinaten in één veld te combineren.Voor meer informatie over het gebruik van uw kaartgegevens voor het maken van een kaart raadpleegt u Kaartdiagram.
Ondersteunde naamgegevens voor velden in een kaartvisualisatie
De kaartvisualisatie kan gebruikmaken van naamgegevens in velden voor het plaatsen van locaties in kaartlagen. De volgende locatietypen kunnen worden gebruikt:
- Namen van continenten
- Namen van landen
- ISO alpha 2-landcodes
- ISO alpha 3-landcodes
- Namen van bestuursgebieden op het eerste niveau, zoals de naam van een staat of provincie
- Namen van bestuursgebieden op het tweede niveau
- Namen van op twee na hoogste bestuursgebieden
- Namen van op drie na hoogste bestuursgebieden
- Naam van de woongemeente
- Postcodes
- IATA-luchthavencodes
- ICAO-luchthavencodes
De beschikbaarheid van locaties kan variëren per land. Als er geen naamgegevens voor een locatie beschikbaar zijn, gebruikt u coördinaten of gebiedsgegevens voor de locatie.
Qlik Sense gebruikt kaart- en locatiegegevens verkregen van erkende toonaangevende bedrijven op dit gebied die gebruikmaken van aanvaarde methoden en aanbevolen procedures voor het markeren van grenzen en de naamgeving van landen op hun kaarten. Qlik Sense biedt flexibiliteit zodat gebruikers hun eigen, afzonderlijke achtergrondkaarten kunnen integreren. Als de standaardkaarten niet passend zijn, biedt Qlik Sense de mogelijkheid om door de klant verstrekte achtergrondkaarten, grenzen en gebieden te laden.
Punt- en gebiedsgegevens laden vanuit een KML-bestand
U kunt gegevens toevoegen aan uw kaart vanuit een KML-file via Gegevensbeheer en de editor voor het laden van gegevens. Standaard worden alle velden geselecteerd in het dialoogvenster voor gegevensselectie, zelfs als zij geen gegevens bevatten. Een KML-bestand kan bijvoorbeeld wel regiogegevens maar geen puntgegevens bevatten. Wanneer u gegevens aan Qlik Sense wilt toevoegen vanuit een KML-bestand met een leeg punt- of gebiedsveld, kunt u het lege veld uitsluiten zonder dat het risico bestaat dat kaartdimensies zonder gegevens worden gemaakt.
Wanneer u een veld vanuit een KML-veld wilt toevoegen aan een kaartlaag en het naamveld relevante naamgegevens bevat, moet het worden toegevoegd als de dimensie van de laag. Het gebieds- of puntveld moet vervolgens worden toegevoegd als het Locatieveld. Er is geen verschil tussen de manier waarop de gegevens in de laag worden gevisualiseerd en de manier waarop de tekst in het naamveld wordt weergegeven als knopinfo.
Kaartgegevens laden met gegevensprofilering
Wanneer u geografische gegevens laadt via Gegevens toevoegen in Gegevensbeheer met gegevensprofilering ingeschakeld, probeert Qlik Sense te herkennen of uw gegevens het volgende bevatten:
-
Namen van landen en steden in uw gegevens
- Geografische puntgegevens (breedtegraad, lengtegraad) voor een enkele locatie, bijvoorbeeld een plaats (stad)
- Gebiedsgegevens (polygonen of geopunten) voor regio's of landen
Is dit gelukt, dan wordt automatisch een nieuw veld gegenereerd met geografische gegevens.
Bij herkenning van plaatsen tijdens de voorbereiding van gegevens bevat het nieuwe veld geopunten en bij herkenning van landen bevat het nieuwe veld landpolygonen. Dit veld heeft de naam <data field>_GeoInfo. Als uw gegevens bijvoorbeeld een veld met de naam Office bevatten en er komen plaatsnamen in dit veld voor, wordt een veld met geopunten gemaakt met de naam Office_GeoInfo.
Qlik Sense analyseert een subset van uw gegevens om velden te herkennen waarin plaatsen of landen voorkomen. Als de overeenkomst minder dan 75 procent is, wordt geen veld met geografische informatie gemaakt. Als een veld niet als geografische gegevens wordt herkend, kunt u handmatig het veldtype wijzigen naar geografische gegevens.
Ga voor meer informatie naar Veldtypen wijzigen.
Velden met geografische informatie geven de geopunten of polygonen niet weer in het voorbeeldvenster Koppelingen of in de weergave Tabellen. De gegevens worden in plaats daarvan generiek aangeduid als [GEOGEGEVENS]. Dit verbetert de snelheid waarmee de weergaven Koppelingen en Tabellen worden weergegeven. De gegevens zijn echter beschikbaar wanneer u visualisaties maakt in de weergave Werkblad.
Puntgegevens laden en indelen
U kunt een kaart maken door gebruik te maken van puntgegevens (coördinaten). Er worden twee indelingen ondersteund:
-
De puntgegevens worden opgeslagen in twee velden, één voor breedtegraad en één voor lengtegraad. U kunt de velden toevoegen aan een puntlaag in de velden Breedtegraad en Lengtegraad in de puntlaag. U kunt er ook voor kiezen om deze in één veld te combineren. Ga als volgt te werk om ze in één veld te combineren:
- Als u Gegevens toevoegen hebt gebruikt met gegevensprofilering ingeschakeld om de tabel te laden, worden de velden voor breedtegraad en lengtegraad herkend en wordt automatisch een veld voor geografische punten gemaakt.
-
Als u de gegevens hebt geladen met het load-script voor gegevens, kunt u één veld met puntgegevens maken in de indeling [x, y], met behulp van de functie GeoMakePoint().
Ga voor meer informatie naar Voorbeeld:puntgegevens vanuit aparte kolommen voor breedtegraad en lengtegraad laden met het load-script voor gegevens.
-
De puntgegevens worden in één veld opgeslagen. Elk punt wordt gespecificeerd als een matrix van x- en y-coördinaten: [x, y]. Bij geospatiale coördinaten komt dit overeen met [lengtegraad, breedtegraad].
Wanneer deze indeling wordt gebruikt en de gegevens in de editor voor het laden van gegevens worden geladen, wordt u aanbevolen het veld met puntgegevens te labelen met $geopoint;.
Voor meer informatie: Voorbeeld: Puntgegevens uit een enkele kolom laden met het load-script voor gegevens.
In de volgende voorbeelden gaan wij ervan uit dat de bestanden dezelfde gegevens bevatten over de locatie van de kantoren van een bedrijf, maar in twee verschillende indelingen.
Voorbeeld:puntgegevens vanuit aparte kolommen voor breedtegraad en lengtegraad laden met het load-script voor gegevens
Het Excel-bestand heeft de volgende inhoud voor elk kantoor:
- Kantoor
- Breedtegraad
- Lengtegraad
- Aantal werknemers
Het load-script zou er als volgt kunnen uitzien:
Combineer de gegevens in de velden Latitude en Longitude om een nieuw veld voor de punten te definiëren.
Voer het script uit en maak een kaartvisualisatie. Voeg de puntdimensie toe aan uw kaart.
U kunt ervoor kiezen om de dimensie Location te maken in het script door de volgende tekenreeks toe te voegen boven de LOAD-opdracht:
LOAD *, GeoMakePoint(Latitude, Longitude) as Location;
Via de functie GeoMakePoint() worden de gegevens voor lengtegraad en breedtegraad samengevoegd.
U wordt aanbevolen het veld Office te labelen met $geoname zodat het wordt herkend als de naam van een geografisch punt. Voeg de volgende regels toe na de laatste tekenreeks in de LOAD-opdracht:
Het complete script ziet er dan als volgt uit:
Voer het script uit en maak een kaartvisualisatie. Voeg de puntdimensie toe aan uw kaart.
Voorbeeld: Puntgegevens uit een enkele kolom laden met het load-script voor gegevens
Het Excel-bestand heeft de volgende inhoud voor elk kantoor:
- Kantoor
- Locatie
- Aantal werknemers
Het load-script zou er als volgt kunnen uitzien:
Het veld Location bevat de puntgegevens en u wordt aanbevolen het veld met $geopoint te labelen zodat het wordt herkend als een veld met puntgegevens. U wordt aanbevolen het veld Office te labelen met $geoname zodat het wordt herkend als de naam van een geografisch punt. Voeg de volgende regels toe na de laatste tekenreeks in de LOAD-opdracht:
Het complete script ziet er dan als volgt uit:
Voer het script uit en maak een kaartvisualisatie. Voeg de puntdimensie toe aan uw kaart.