Prefixen kunnen worden toegevoegd aan normale opdrachten, maar nooit aan besturingsopdrachten.
Bij het typen van sleutelwoorden in het script kunt u elke combinatie van hoofdletters en kleine letters gebruiken. Gebruikte namen van velden en variabelen in de opdrachten zijn echter hoofdlettergevoelig.
Gebruik de vervolgkeuzelijst bij elke functie om een korte beschrijving en de syntaxis van de functie te bekijken. Klik op de functienaam in de beschrijving van de syntaxis voor meer informatie.
Het voorvoegsel Add kan aan elke LOAD- of SELECT-opdracht in het script worden toegevoegd om op te geven dat er records aan een andere tabel moeten worden toegevoegd. Dit geeft ook aan dat deze opdracht met behulp van gedeeltelijk laden moet worden uitgevoerd. Het voorvoegsel Add kan ook worden gebruikt in een Map-opdracht.
het voorvoegsel Replace
kan aan elke LOAD- of SELECT-opdracht in het script worden toegevoegd om op te geven dat de geladen tabel een andere tabel moet vervangen. Dit geeft ook aan dat deze opdracht met behulp van gedeeltelijk laden moet worden uitgevoerd. Het voorvoegsel Replace kan ook worden gebruikt in een Map-opdracht.
Als u problemen ervaart op deze pagina of de inhoud onjuist is – een typfout, een ontbrekende stap of een technische fout – laat het ons weten zodat we dit kunnen verbeteren!