Ga naar hoofdinhoud Ga naar aanvullende inhoud

App-laadtaken beheren

App-laadtaken bekijken en beheren vanuit de hub. Start handmatig laadtaken of maak nieuwe laadtaken met geplande triggers om de lading automatisch uit te voeren. U kunt laadtaken ook bewerken en verwijderen.

App-laadtaken die zijn gemaakt door een beheerder in QMC worden ook weergegeven in de hub. Als u de laadtaken voor een app in de hub wilt bekijken, klikt u met de rechtermuisklik in de app en selecteert u Laadtaken beheren.

Informatie

U moet over de juiste machtigingen beschikken (wordt ingesteld in de QMC) om de app-laadtaken in de hub te kunnen verwijderen. Ga voor meer informatie naar Laadtaakbeheer voor de hub configureren (alleen in het Engels).

In Laadtaken beheren worden de volgende gegevens en opties getoond:

  • Naam: Naam van de taak.

  • Ingeschakeld: Hiermee wordt aangegeven of de laadtaak is in- of uitgeschakeld. Uitgeschakelde taken kunnen niet in de hub worden beheerd of ingeschakeld.

  • Status: Geeft de huidige status van de taak aan. U kunt klikken op Info om een overzicht te bekijken van de laatste uitvoering van een taak. U kunt ook klikken op Scriptlogboek downloaden om het scriptlogboek te downloaden.

  • Laatste uitvoering: Geeft aan wanneer de taak voor het laatst is uitgevoerd.

  • Volgende uitvoering: Geeft aan wanneer de volgende uitvoering van de taak is gepland.

  • Acties: Beheeroptie voor de taak. U kunt klikken op Taak starten om taken te starten of klikken op Stoppen om taken te stoppen. Klik op Bewerken om een taak te bewerken of op Verwijderen om een taak te verwijderen.

  • Taak maken: Een nieuwe app-laadtaak toevoegen en taakeigenschappen instellen inclusief het maken van geplande triggers.

U kunt klikken op Taken vernieuwen om de taakweergave te vernieuwen.

App-laadtaken maken

Maak een app-laadtaak in de hub. Wanneer de laadtaak wordt uitgevoerd, worden de gegevens in een app vanuit de bron volledig geladen. Oude gegevens worden verwijderd. App-laadtaken moeten zijn voorzien van een geplande trigger voor het automatisch uitvoeren van de laadtaak. De trigger bepaalt hoe vaak de taak wordt uitgevoerd (van één keer tot oneindig) en de frequentie van de lading (één keer, dagelijks, wekelijks of maandelijks). U kunt bijvoorbeeld een trigger maken om een laadtaak van een app wekelijks 56 keer uit te voeren. Maak geplande triggers voor uw taken om appgegevens op een specifieke tijd, datum en frequentie uit te voeren.

Voor meer informatie over laadtaken in QMC raadpleegt u Laadtaken maken (alleen in het Engels).

Informatie

U moet over de juiste machtigingen beschikken (wordt ingesteld in de QMC) om de app-laadtaken in de hub te kunnen maken. Ga voor meer informatie naar Laadtaakbeheer voor de hub configureren (alleen in het Engels).

Doe het volgende:

  1. Klik in de hub met de rechtermuisknop op de app waarvoor u een laadtaak wilt maken en klik vervolgens op Laadtaken beheren.

  2. Klik op Taak maken.

  3. Voer een naam in voor de taak in het veld Naam.

  4. Onder Uitvoering controleert u de standaardinstellingen en kunt u de volgende eigenschappen bewerken:

    1. Schakel Ingeschakeld in of uit om de taak in of uit te schakelen. De taak staat standaard op Ingeschakeld Vinkje.
    2. Time-out van taaksessie (minuten): De maximumtijd voordat een taak wordt afgebroken bij een time-out van de sessie. De standaardinstelling is 1440 minuten.
    3. Max. aantal pogingen: Het maximum aantal pogingen van de planner voor het opnieuw uitvoeren van een mislukte taak. De standaardinstelling is 0.
  5. Klik op Maken.
  6. In de lijst Taken onder Acties klikt u op Bewerken om de taakeigenschappen te openen.
  7. Klik op Geplande trigger maken en selecteer de eigenschappen die u voor de trigger wilt instellen.

  8. Klik op Maken en vervolgens op Toepassen om de trigger voor de laadtaak toe te voegen.


TipNadat u een trigger voor de laadtaak hebt toegevoegd, klikt u op Taaklijst vernieuwen in het meldingsbericht of klikt u op Taken vernieuwen in de taaklijst om de volgende uitvoeringstijd voor de laadtaak in de taaklijst te bekijken.

App-laadtaken bewerken

Bewerk app-laadtaken in de hub. Maak bijvoorbeeld een nieuwe geplande trigger, werk de taaknaam of uitvoeringsgegevens bij of bewerk de eigenschappen van een geplande trigger.

Informatie

U moet over de juiste machtigingen beschikken (wordt ingesteld in de QMC) om de app-laadtaken in de hub te kunnen bewerken. Ga voor meer informatie naar Laadtaakbeheer voor de hub configureren (alleen in het Engels).

Doe het volgende:

  1. Klik in de hub met de rechtermuisknop op de laadtaak die u wilt bewerken en klik vervolgens op Laadtaken beheren.

  2. In de lijst Taken onder Acties klikt u op Bewerken om de taakeigenschappen te openen.
  3. Bewerk de taakeigenschappen.
    1. U kunt de taaknaam wijzigen in het veld Naam.
    2. U kunt de eigenschappen voor Uitvoering wijzigen.
      • Schakel Ingeschakeld in of uit om de taak in of uit te schakelen. De taak staat standaard op IngeschakeldVinkje.
      • Time-out van taaksessie (minuten): De maximumtijd voordat een taak wordt afgebroken bij een time-out van de sessie. De standaardinstelling is 1440 minuten.
      • Max. aantal pogingen: Het maximum aantal pogingen van de planner voor het opnieuw uitvoeren van een mislukte taak. De standaardinstelling is 0.
    3. Maak een nieuwe trigger. Selecteer Geplande trigger maken, stel de eigenschappen (zie onderstaande omschrijvingen) in voor de nieuwe trigger en klik vervolgens op Maken om de trigger toe te voegen aan de laadtaak.
    4. Bewerk een geplande trigger. In de lijst Triggers onder Acties klikt u op Bewerken. Stel de eigenschappen (zie onderstaande omschrijvingen) in en klik op OK om uw wijzigingen op te slaan.
  4. Klik op Toepassen om uw wijzigingen op te slaan.
TipAls u een trigger voor een taak hebt aangepast, klikt u op Taaklijst vernieuwen in het meldingsbericht. U kunt ook klikken op Taken vernieuwen om de taaklijst te vernieuwen.

App-laadtaken verwijderen

U moet over de juiste machtigingen beschikken om de app-laadtaken in de hub te kunnen verwijderen. Ga voor meer informatie naar Laadtaakbeheer voor de hub configureren (alleen in het Engels).

Doe het volgende:

  1. Klik in de hub met de rechtermuisknop op de laadtaak die u wilt verwijderen en klik vervolgens op Laadtaken beheren.

  2. In de lijst Taken onder Acties klikt u op Verwijderen.

Was deze pagina nuttig?

Als u problemen ervaart op deze pagina of de inhoud onjuist is – een typfout, een ontbrekende stap of een technische fout – laat het ons weten zodat we dit kunnen verbeteren!