Variabelen en uitdrukkingen in uw Excel-rapportsjabloon gebruiken
Voeg variabelen en uitdrukkingen toe als objecten aan uw rapportsjabloon. U kunt een variabele of uitdrukking gebruiken om een waarde of berekening dynamisch op te slaan, zodat deze centraal kan worden gewijzigd en kan worden hergebruikt in een rapport.
Variabelen
U kunt variabelen vanuit Qlik Sense invoegen in de sjabloon. Net als andere sjabloonobjecten die u maakt, wordt een variabele toegevoegd als een object in de sjabloonconfiguratie en is deze toegankelijk vanuit het Qlik-add-invenster in Excel. Voeg een instantie van het variabeleobject toe als een variabelelabel.
U kunt zowel gescripte variabelen als in de werkbladweergave gedefinieerde variabelen toevoegen.
Een variabele toevoegen
Doe het volgende:
-
Klik op het -pictogram op de bovenste werkbalk van de add-in.
-
Klik op Variabele toevoegen. Er wordt een lijst met beschikbare variabele weergegeven.
-
Klik op het -pictogram rechts van een bestaande variabele om hem toe te voegen.
-
Het variabelelabel wordt ingevoegd in de op dit moment gemarkeerde cel. De pagina met instellingen voor de variabele wordt weergegeven. Onder Uitdrukking kunt u een voorbeeld weergeven van de huidige variabelewaarde.
Het wordt aanbevolen om een unieke naam voor de variabele in te voeren, zodat u deze kunt terugvinden in de add-in wanneer u de instellingen later moet wijzigen.
-
Pas zo nodig ook andere parameters aan.
U kunt op elk gewenst moment teruggaan naar een tabel om wijzigingen door te voeren in de tabelconfiguratie, om hem in de werkmap te vinden of om nog een instantie van de tabel toe te voegen aan de werkmap. Klik op het -pictogram in de add-in om de landingspagina Variabelen en uitdrukkingen te openen en klik op om naar de cel te navigeren waar het is ingevoegd. Pas waar nodig instellingen in de add-in aan.
Voor informatie over andere belangrijke stappen die u moet uitvoeren met variabelen, leest u het volgende:
Uitdrukkingen
Voeg uitdrukkingen toe als objecten met behulp van Qlik Sense-syntaxis en -functies. Net als andere sjabloonobjecten die u maakt, wordt een uitdrukking toegevoegd als een object in de sjabloonconfiguratie. Hij is vervolgens toegankelijk vanuit het Qlik-add-invenster in Excel. Voeg een instantie van het uitdrukkingsobject toe als een uitdrukkingslabel.
Populaire uitdrukkingen die u mogelijk wilt toevoegen:
-
=Count(distinct <your dimension field>): retourneert het aantal unieke waarden voor een dimensieveld dat u in de uitdrukking definieert (bijvoorbeeld Customer of Product).
-
=today(): retourneert de huidige datum.
-
=year(now): retourneert het huidige jaar.
Een uitdrukking toevoegen
-
Klik op het -pictogram op de bovenste werkbalk van de add-in.
-
Klik op Uitdrukking toevoegen Er wordt een lijst met beschikbare uitdrukkingen weergegeven.
-
Klik op het -pictogram rechts van een bestaande uitdrukking om deze toe te voegen. Volg dezelfde stappen om een bestaande variabele toe te voegen: Een variabele toevoegenzijn.
-
Als u een nieuwe uitdrukking wilt toevoegen, klikt u op Uitdrukking maken.
-
Configureer de nieuwe uitdrukking door een naam en een beschrijving (optioneel) toe te voegen en de uitdrukking vervolgens te definiëren.
-
Controleer de voorbeeldwaarde onder het veld Uitdrukking om er zeker van te zijn dat u de uitdrukking correct hebt geconfigureerd. Klik vervolgens op Maken.
Het uitdrukkingsobject wordt gemaakt en is beschikbaar op het add-invenster. Het uitdrukkingslabel wordt ook ingevoegd in de op dit moment geselecteerde cel.
U kunt op elk gewenst moment teruggaan naar een uitdrukking om wijzigingen door te voeren in de configuratie, om deze in de werkmap te vinden of om nog een instantie van de uitdrukking toe te voegen aan de werkmap. Klik op het -pictogram in de add-in om de landingspagina Variabelen en uitdrukkingen te openen en klik op om naar de cel te navigeren waar het is ingevoegd. Pas waar nodig instellingen in de add-in aan.
Voor informatie over andere belangrijke stappen die u moet uitvoeren met variabelen, leest u het volgende:
Een variabele of uitdrukking opmaken
U kunt Excel-opmaak toepassen op de cellen met uw variabele en uitdrukkingslabels. Dit kan zijn: tekenstijl, getalnotatie en andere aanpassingen. De opmaak wordt toegepast op de rapportuitvoer.
Een variabele of uitdrukking verwijderen
U kunt op het add-indeelvenster een variabele of uitdrukking uit de rapportsjabloon en uit de lijst van dat objecttype verwijderen.
Doe het volgende:
-
Selecteer de cel waar het object is toegevoegd.
-
Klik onderaan op het add-invenster op Verwijderen.
Dit verwijdert de labels en het object uit de bijbehorende objectlijst.
Als u in plaats daarvan Excel-functies gebruikt om een object te verwijderen, wordt het niet in het gegenereerde rapport ingevoegd. Maar het object wordt wel weergegeven in de lijst met toegevoegde objecten. Dat betekent dat u het object later gemakkelijk weer kunt toevoegen.