Het voorvoegsel Add kan aan elke LOAD- of SELECT-opdracht in het script worden toegevoegd om op te geven dat er records aan een andere tabel moeten worden toegevoegd. Dit geeft ook aan dat deze opdracht met behulp van gedeeltelijk laden moet worden uitgevoerd. Het voorvoegsel Add kan ook worden gebruikt in een Map-opdracht.
InformatieEen gedeeltelijke lading wordt ondersteund door gebruik van Qlik Engine JSON API of de knop Opnieuw laden. Voor meer informatie over de knop Opnieuw laden, raadpleegt u Knop.
Tijdens een normale (niet-gedeeltelijke) lading, dient de constructie AddLOAD als een normale LOAD-instructie. Records worden gegenereerd en opgeslagen in een tabel.
Als het voorvoegsel Concatenate is gebruikt of is een tabel aanwezig met dezelfde verzameling van velden, worden de records toegevoegd aan de relevante bestaande tabel. Ander zorgt de constructie AddLOAD dat er een nieuwe tabel wordt gemaakt.
Bij een gedeeltelijke lading gebeurt hetzelfde. Het enige verschil is dat de bij de constructie AddLOAD nooit een nieuwe tabel wordt gemaakt. Er bestaat altijd een relevante tabel van de uitvoering van het vorige script waarmee de records moeten worden samengevoegd.
Er wordt geen controle op duplicaten uitgevoerd. Daarom bevat een instructie waarbij het prefix Add wordt gebruikt gewoonlijk een kwalificatie voor distinct of een where-clausule om duplicaten te voorkomen.
De instructie Add Map...Using zorgt ervoor dat de toewijzing ook plaatsvindt als het script gedeeltelijk wordt uitgevoerd.
Arguments:
Argumenten
Argument
Beschrijving
only
Een optionele kwalificatie die aangeeft dat de opdracht alleen moet worden uitgevoerd tijdens het gedeeltelijk laden van gegevens. Het moet worden genegeerd tijdens een normale (niet-gedeeltelijke) lading.
Voorbeeld
Resultaat
Tab1:
LOAD Name, Number FROM Persons.csv;
Add LOAD Name, Number FROM newPersons.csv;
Tijdens normaal opnieuw laden worden gegevens geladen uit Persons.csv en opgeslagen in de Qlik Sense-tabel Tab1. Gegevens uit NewPersons.csv worden vervolgens samengevoegd met dezelfde Qlik Sense-tabel.
Tijdens het gedeeltelijk opnieuw laden worden gegevens geladen uit NewPersons.csv en toegevoegd aan de Qlik Sense-tabel Tab1. Er wordt geen controle op duplicaten uitgevoerd.
Tab1:
SQL SELECT Name, Number FROM Persons.csv;
Add LOAD Name, Number FROM NewPersons.csv where not exists(Name);
Controle op duplicaten wordt uitgevoerd door te kijken of Name bestaat in de eerder geladen tabelgegevens.
Tijdens normaal opnieuw laden worden gegevens geladen uit Persons.csv en opgeslagen in de Qlik Sense-tabel Tab1. Gegevens uit NewPersons.csv worden vervolgens samengevoegd met dezelfde Qlik Sense-tabel.
Tijdens het gedeeltelijk opnieuw laden worden gegevens geladen uit NewPersons.csv die wordt toegevoegd aan de Qlik Sense-tabel Tab1. Controle op duplicaten wordt uitgevoerd door te kijken of Name bestaat in de eerder geladen tabelgegevens.
Tab1:
LOAD Name, Number FROM Persons.csv;
Add Only LOAD Name, Number FROM NewPersons.csv where not exists(Name);
Tijdens normaal opnieuw laden worden gegevens geladen uit Persons.csv en opgeslagen in de Qlik Sense-tabel Tab1. De opdracht voor het laden van NewPersons.csv wordt genegeerd.
Tijdens het gedeeltelijk opnieuw laden worden gegevens geladen uit NewPersons.csv die wordt toegevoegd aan de Qlik Sense-tabel Tab1. Controle op duplicaten wordt uitgevoerd door te kijken of Name bestaat in de eerder geladen tabelgegevens.