Ga naar hoofdinhoud Ga naar aanvullende inhoud

Multivak

Het multivak

Vanwege de unieke mogelijkheid om de weergegeven velden op basis van hun toepasbaarheid te sorteren (), is de meervoudige keuzelijst de ultieme oplossing voor het probleem waarbij grote aantallen keuzelijsten op hetzelfde werkblad worden weergegeven. De optie Sorteren op toepasbaarheid is toegankelijk via de pagina Eigenschappen multivak: Algemeen.

Klik met de rechtermuisknop op de meervoudige keuzelijst om het menu Object te openen.

Menu Object

Er bestaan drie verschillende uitvoeringen van het menu Object voor meervoudige keuzelijsten. Als u op de titelbalk klikt, bevat het zwevende menu alleen opdrachten die van toepassing zijn op de hele lijst. Als u op een afzonderlijk veld klikt, bevat het menu ook opdrachten die van toepassing zijn op dat specifieke veld. Als u tenslotte eerst een bestand opent, ziet het zwevende menu er weer anders uit. De gemeenschappelijke opdrachten in beide menu's zijn:

Opdrachten voor menu Object
Opdracht Beschrijving
Eigenschappen... Hiermee wordt het dialoogvenster Eigenschappen meervoudige keuzelijst geopend, waarin een aantal parameters kan worden ingesteld.
Opmerkingen

Hiermee kunt u opmerkingen maken en uitwisselen over het huidige object.

Volgorde

Dit submenu is alleen beschikbaar als de opdracht Ontwerpraster van het menu Beeld is geactiveerd of als de optie Altijd opmaakmenu-opdrachten tonen onder Gebruikersvoorkeuren: Ontwerp is ingeschakeld. Het menu bevat vier opdrachten voor het instellen van de opmaaklaag van de werkbladobjecten. Geldige laagnummers zijn -128 tot en met 127.

  • Naar bovenste laag: Hiermee stelt u de opmaaklaag van het object in op de hoogste waarde die momenteel wordt gebruikt door een werkbladobject op het huidige werkblad.
  • Naar onderste laag: Hiermee stelt u de opmaaklaag van het object in op de laagste waarde die momenteel wordt gebruikt door een werkbladobject op het huidige werkblad.
  • Een laag hoger: Hiermee verhoogt u het nummer van de opmaaklaag van het werkbladobject met één. De maximumwaarde is 127.
  • Een laag terug: Hiermee verlaagt u het nummer van de opmaaklaag van het werkbladobject met één. De laagste waarde is -128.
Zoeken

Hiermee wordt het zoekvak geopend.

Zie voor meer informatie Zoeken

Fuzzy zoeken

Hiermee wordt het zoekvak voor tekst geopend in de modus fuzzy zoeken.

Zie voor meer informatie Fuzzy zoeken.

Geavanceerd zoeken

Hiermee wordt het dialoogvenster Geavanceerd zoeken geopend. In dit dialoogvenster kunt u geavanceerde zoekuitdrukkingen invoeren. Deze opdracht kan ook worden aangeroepen met de volgende sneltoets: Ctrl+Shift+F.

Zie voor meer informatie Dialoogvenster Geavanceerd zoeken

Selecteer mogelijke waarden Alle niet-uitgesloten waarden van het veld worden geselecteerd.
Uitgesloten waarden selecteren Alle uitgesloten waarden van het veld worden geselecteerd.
Alles selecteren Alle waarden van het veld worden geselecteerd.
Alle selecties wissen Alle huidige selectiewaarden van de meervoudige keuzelijst worden gewist.
Wissen Alle huidige selectiewaarden van het veld worden gewist.
Selectie in andere velden opheffen De selecties in alle andere werkbladobjecten worden gewist, inclusief selecties in andere velden van de huidige meervoudige keuzelijst, terwijl selecties in dit specifieke veld van de huidige meervoudige keuzelijst behouden blijven.
Vergrendelen De geselecteerde waarde(n) van het veld worden vergrendeld.
Alle selecties vergrendelen Hiermee wordt de selectie vergrendeld van de geselecteerde waarde(n) van de huidige meervoudige keuzelijst.
Ontgrendelen De vergrendelde waarde(n) van het veld worden ontgrendeld.
Alle selecties ontgrendelen Hiermee wordt de selectie ontgrendeld van vergrendelde waarde(n) van de huidige meervoudige keuzelijst.
Afdrukken...

Hiermee opent u het dialoogvenster Afdrukken waarin u de afdrukinstellingen kunt opgeven. Het afdrukken van het multivak is alleen zinvol als een enkele waarde wordt weergegeven in elk veld (omdat er maar één waarde is geselecteerd of geassocieerd).

Afdrukken: Algemeen

Afdrukken als PDF...

Hiermee wordt het dialoogvenster Afdrukken geopend waarin de printer Microsoft Naar PDF afdrukken al is geselecteerd. Nadat u op de knop Afdrukken hebt geklikt, wordt om een bestandsnaam voor het PDF-uitvoerbestand gevraagd. Deze opdracht is alleen beschikbaar als er een PDF-printer beschikbaar is op het systeem.

Verzenden naar Excel Mogelijke waarden (inclusief geselecteerde) worden geëxporteerd naar Microsoft Excel, dat automatisch wordt gestart als het programma nog niet geopend is. De geëxporteerde waarden verschijnen in een nieuw Excel-werkblad. Voor deze functionaliteit moet Microsoft Excel 2007 of later op de computer zijn geïnstalleerd. Deze bewerking is alleen zinvol als een enkele waarde wordt weergegeven in elk veld (omdat er maar één waarde is geselecteerd of geassocieerd).
Exporteren...

Er wordt een dialoogvenster geopend waar u de meervoudige keuzelijst·als een tabel naar een bestand van uw keuze kunt exporteren. Het bestand kan in een van de volgende indelingen worden opgeslagen: Door komma gescheiden, Door puntkomma gescheiden, Door tab gescheiden, Hypertext (HTML), XML en Excel (xls of xlsx). De standaardindeling is *.qvo (QlikViewOutput), een door tabs gescheiden bestand.

Naar het Klembord kopiëren Dit trapsgewijze menu bevat de verschillende kopieeropties voor het werkbladobject.
Gegevens
De gegevensrijen in het multivak worden gekopieerd naar het Klembord.
Celwaarde
De tekstwaarde van de cel in het multivak waarop met de rechtermuisknop wordt geklikt, wordt naar het Klembord gekopieerd (bij het openen van het menu Object).
Afbeelding
Hiermee kopieert u een afbeelding van het werkbladobject naar het Klembord. Op de afbeelding zijn de titelbalk en randen van het object wel of niet opgenomen, afhankelijk van de instellingen op de pagina Exporteren van het dialoogvenster Gebruikersvoorkeuren.
Object
Hiermee wordt het gehele werkbladobject naar het Klembord gekopieerd, waarna u dit elders in de opmaak kunt plakken, of in een ander document dat binnen het huidige exemplaar van QlikView is geopend.
Gekoppelde objecten

Er wordt een menu geopend met de volgende opdrachten voor gekoppelde objecten.

  • Positie van gekoppelde objecten aanpassen: Alle gekoppelde objecten op alle werkbladen krijgen dezelfde positie en grootte als de gemarkeerde objecten.
  • Koppeling van dit object opheffen/Koppeling van objecten opheffen: De koppeling tussen de objecten wordt verbroken, waardoor er verschillende objecten met verschillende object-ID's ontstaan.
Minimaliseren Hiermee wordt het object verkleind tot een pictogram. Klikken op het pictogram Minimize op de titelbalk van het object (indien weergegeven) heeft hetzelfde effect. Deze opdracht is alleen beschikbaar als minimaliseren is toegestaan in het dialoogvenster Eigenschappen van het object op de pagina Titelbalk.
Maximaliseren Het object wordt vergroot om het werkblad op te vullen. Klikken op het pictogram Maximize op de titelbalk van het object (indien weergegeven) heeft hetzelfde effect. Deze opdracht is alleen beschikbaar als maximaliseren is toegestaan in het dialoogvenster Eigenschappen van het object op de pagina Titelbalk.
Herstellen Hiermee herstelt u het vorige formaat en de vorige locatie van een geminimaliseerd of gemaximaliseerd object. Dubbelklikken op het pictogram van een geminimaliseerd object of klikken op het pictogram Restore op de titelbalk van het object (indien weergegeven) van een gemaximaliseerd object heeft hetzelfde effect. Deze opdracht is alleen beschikbaar voor geminimaliseerde of gemaximaliseerde objecten.
Help Hiermee wordt de QlikView Help geopend.
Verwijderen Hiermee wordt het geselecteerde werkbladobject van het werkblad verwijderd.

Algemeen

Opties meervoudige keuzelijst
Optie Beschrijving
Titel

In het venster Titel kunt de meervoudige keuzelijst een naam geven die wordt weergegeven in de titelbalk van het venster.De titel kan ook worden gedefinieerd als een berekende formule. De tekst van het label wordt dan dynamisch bijgewerkt. Klik op de knop ... om het dialoogvenster Uitdrukking bewerken te openen. Hierin kunt u lange formules eenvoudiger bewerken.

Uitdrukkingssyntaxis voor berekende formules

Alternatieve status Kies een van de beschikbare statussen in de lijst. De volgende alternatieve statussen zijn altijd beschikbaar. Overgenomen: De werkbladen en werkbladobjecten hebben altijd de status overgenomen, tenzij de QlikView-ontwikkelaar anders beslist. Deze instelling wordt overgenomen van het object op het bovenliggende niveau: een grafiek in een werkblad krijgt dezelfde instellingen als het werkblad als overgenomen wordt gekozen. Standaardstatus: Dit is de status waarbij de meeste QlikView-activiteiten plaatsvinden. Deze wordt aangeduid met $. Het QlikView-document bevindt zich altijd in de standaardstatus.

Beschikbare velden

In deze kolom worden de namen van de gegevensbronvelden getoond. Aanvankelijk worden alle velden (exclusief systeemvelden) in deze kolom weergegeven. Schakel de optie Systeemvelden tonen in als u de systeemvelden wilt opnemen.

Systeemvelden

Sleutelvelden worden aangegeven met een sleutelsymbool. Selecteer de te gebruiken/verwijderen items door erop te klikken. Gebruik de knop Toevoegen > of de knop < Verwijderen om de items naar de gewenste kolom te verplaatsen.

Velden in meervoudige keuzelijsten In deze kolom worden de namen van de velden weergegeven die in de lijst Beschikbare velden zijn geselecteerd. Aanvankelijk worden er geen velden in deze kolom weergegeven.
Als u een veld in deze lijst selecteert, kunt u het een aangepast label opgeven in het betreffende bewerkingsvenster.
Velden van tabel tonen Hier bepaalt u welke velden in de lijst Beschikbare velden verschijnen. In de vervolgkeuzelijst wordt standaard de optie Alle tabellen weergegeven.
De optie Alle tabellen (gekwalificeerd) toont de velden die zijn gekwalificeerd via de naam van de tabel(len) waarin deze voorkomen. Dat betekent dat de sleutelvelden (de verbindende velden) meer dan één keer in de lijst voorkomen. (Deze optie wordt alleen gebruikt voor weergavedoeleinden en heeft niets te maken met het Qualify van velden in het load-script.)
Het is ook mogelijk de velden van één tabel per keer te bekijken.
Uitdrukking Hiermee opent u het dialoogvenster Uitdrukking bewerken waarin u een uitdrukking kunt maken die vervolgens kan worden gebruikt als weergegeven veld in de meervoudige keuzelijst.
Bewerken... Hiermee opent u het dialoogvenster Uitdrukking bewerken voor het veld dat is gekozen in de kolom Velden in meervoudige keuzelijsten.
Naar boven Een veld schuift een plaats naar boven in de weergavevolgorde.
Naar beneden Een veld schuift een plaats naar beneden in de weergavevolgorde.
Telvolgorde De velden in de kolom Velden in meervoudige keuzelijsten worden gesorteerd op numerieke volgorde.
Volgorde van laden De velden in de kolom Velden in meervoudige keuzelijsten worden gesorteerd op laadvolgorde, ofwel de volgorde waarin ze uit de database zijn gelezen.
Tekstvolgorde De velden in de kolom Velden in meervoudige keuzelijsten worden gesorteerd op alfabetische volgorde.
Sorteren op toepasbaarheid Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt de sorteervolgorde van Velden in meervoudige keuzelijsten dynamisch bijgewerkt tijdens selecties, zodat niet-uitgesloten veldwaarden naar boven in de lijst worden verplaatst en velden zonder mogelijke waarden naar beneden. Met deze optie kunt u vaak letterlijk honderden velden in één meervoudige keuzelijst gebruiken.
Object-ID

Deze ID wordt gebruikt voor macro's. Aan elk werkbladobject wordt een unieke ID toegewezen. Het is aan te bevelen in de ID alleen alfanumerieke tekens te gebruiken. Bij meervoudige keuzelijsten begint de ID met MB01. Gekoppelde objecten hebben dezelfde object-ID. U kunt dit ID-nummer later bewerken.

Interne Macro Interpreter

Sorteren

U bereikt het tabblad Sorteren door met de rechtermuisknop te klikken op een werkbladobject (keuzelijst, multivak, tabelvak, diagram of schuifbalk/agenda-object) en Eigenschappen te kiezen in het zwevende menu (of Object, Eigenschappen in het hoofdmenu). Hier kunt u de sorteervolgorde van de waarden in het object opgeven. Niet alle sorteeropties zijn beschikbaar voor alle objecten.

Opties sorteren op
Sorteren op: Resultaat
Status De veldwaarden worden gesorteerd op hun logische status (geselecteerd, optioneel, of uitgesloten).
Met de instelling Automatisch oplopend wordt de keuzelijst (of in een meervoudige keuzelijst de vervolgkeuzelijst met de veldwaarden) alleen op Status gesorteerd als de lijst een verticale schuifbalk bevat. Als u de keuzelijst echter vergroot zodat alle waarden worden weergegeven, wordt de sorteervolgorde Status geheel uitgeschakeld.
Uitdrukking

De veldwaarden worden gesorteerd op een willekeurige uitdrukking die is ingevoerd in het tekstvak onder deze sorteeroptie. Als u sorteert met behulp van een uitdrukking, moet een alternatieve set records worden gedefinieerd met een set-uitdrukking. Sorteren op uitdrukking werkt hier overigens alleen met numerieke velden en niet met tekstvelden.

Set-analyse en set-uitdrukkingen

Frequentie De veldwaarden worden gesorteerd op frequentie (het aantal instanties in de tabel).
Numerieke waarde De veldwaarden worden gesorteerd op hun numerieke waarde.
Tekst De veldwaarden worden gesorteerd op alfabetische volgorde.
Volgorde van laden De veldwaarden worden gesorteerd op volgorde van de eerste laadopdracht.

Met de knop Standaard wordt de standaardsorteervolgorde ingesteld.

De prioriteitsvolgorde is status, uitdrukking, frequentie, numerieke waarde, tekst en laadvolgorde. Elk van deze sorteercriteria kan oplopend of aflopend worden ingesteld.

Presentatie

U opent het tabblad Eigenschappen multivak: Presentatie door met de rechtermuisknop op een multivak te klikken en vervolgens de opdracht Eigenschappen te kiezen in het menu Object. Hier kunt u de opmaak van de cellen in de meervoudige keuzelijst instellen. Aanpassingen worden onafhankelijk voor de verschillende velden van de meervoudige keuzelijst gedaan. U kunt ook de opmaak van de - Gesloten meervoudige keuzelijst - instellen.

Eigenschappen uitlijning
Eigenschap Beschrijving
Uitlijning Hier stelt u de uitlijning van de veldwaarden in. De uitlijning van Tekst en Getallen wordt afzonderlijk ingesteld.
Eigenschappen meerdere regels
Eigenschap Beschrijving
Instellingen voor meerdere regels In deze groep kunt u instellen dat de waarden in veldcellen van de meervoudige keuzelijst in meerdere rijen worden weergegeven, wat vooral nuttig is bij lange teksttekenreeksen.
Tekstterugloop
Als deze optie is ingeschakeld, wordt de inhoud van een cel in meer dan één rij weergegeven.
Celhoogte (regels)
Hier geeft u het gewenste maximum voor het aantal celrijen op.
Frequentie Tonen
Hier geeft u aan of de frequentie van de geselecteerde veldwaarde wel of niet moet worden getoond. Frequentie betekent het aantal selecteerbare combinaties waarin de waarde voorkomt.
In procenten
Hier geeft u aan of de frequentie moet worden getoond in absolute aantallen of in precentages van het totale aantal gegevens.
Eigenschappen presentatie
Eigenschap Beschrijving
Geavanceerd Met deze knop opent u het dialoogvenster Geavanceerde veldinstellingen met instellingen voor de afbeeldingsrepresentatie van veldwaarden en met speciale tekstzoekopties.
Enkele kolom Als deze optie is ingeschakeld, worden de veldwaarden van de meervoudige keuzelijst altijd in één kolom gepresenteerd.
Horizontale schuifbalk weglaten Schakel deze optie in om de horizontale schuifbalk weg te laten die gewoonlijk wordt weergegeven wanneer veldwaarden te breed zijn voor de opgegeven breedte van de meervoudige keuzelijst. In plaats daarvan worden veldwaarden waar nodig afgekapt.
Sorteren op kolom In velden van meervoudige keuzelijsten met meer dan één kolom worden waarden per rij weergegeven in de opgegeven sorteervolgorde. Met de optie Sorteren op kolom worden de waarden per kolom weergegeven.
Celranden Hiermee worden de celwaarden door horizontale lijnen van elkaar gescheiden, zoals bij rijen van een tabel. Celranden wordt automatisch geactiveerd als de optie Tekstterugloop is ingeschakeld, maar moet vervolgens wellicht worden gedeactiveerd.
Uitgesloten waarden verbergen Hier geeft u aan of de uitgesloten veldwaarden moeten worden weergegeven of niet. Uitgesloten waarden worden tevens niet-selecteerbaar.
Alleen-lezen Hiermee worden rechtstreekse selecties in dit bepaalde veld van de meervoudige keuzelijst uitgeschakeld, zodat waarden alleen worden weergegeven.
Leeg negeren Lege waarden worden niet betrokken bij de weergave van mogelijke waarden voor een specifiek veld.
InformatieOnjuist gebruik van deze optie kan leiden tot de weergave van niet-gerelateerde gegevens in de meervoudige keuzelijst.
Vergrendeld veld opheffen Als deze optie is ingeschakeld, kunnen selecties worden gemaakt in een specifiek veld van de meervoudige keuzelijst, ook als dat veld is vergrendeld. Het veld blijft vergrendeld voor selecties die elders in het document worden gemaakt.
Rasterstijl Deze optie verandert de opmaak van de meervoudige keuzelijst, zodat elk label boven het bijbehorende veld wordt geplaatst.
Alleen-lezen Hiermee worden rechtstreekse selecties in de velden van de meervoudige keuzelijst uitgeschakeld, zodat waarden alleen worden weergegeven.
Gesloten kleur Hiermee stelt u de kleur van de gegevenskolomcellen van een gesloten meervoudige keuzelijst in. U kunt deze kleur instellen als effen kleur of als kleurovergang in het dialoogvenster Kleurgebied. U opent dit dialoogvenster door op de knop te klikken.
Vervolglijst beperken tot n Regels Hiermee wordt de lengte van geopende vervolgkeuzevakken in de meervoudige keuzelijst beperkt. Het maximum aantal weer te geven waarden kan worden ingesteld in het invoerobject.
Stijl U hebt de keuze uit de stijlen Randen en Licht.
Achtergrond... Hiermee opent u het dialoogvenster Achtergrondinstellingen.

Geavanceerde veldinstellingen

Het dialoogvenster Geavanceerde veldinstellingen kan worden geopend via de pagina Eigenschappen multivak: Presentatie, Eigenschappen tabelvak: Presentatie en Diagrameigenschappen: Dimensies. De afbeeldingsopties die hieronder worden beschreven, zijn niet beschikbaar voor bitmapgrafieken.

Afbeeldingsopties

Afbeeldingsopties
Optie Beschrijving
Representatie De volgende opties zijn beschikbaar:
Tekst
Als u deze optie selecteert, worden de uitdrukkingswaarden altijd als tekst geïnterpreteerd en weergegeven.
Afbeelding
Als u deze optie selecteert, probeert QlikView elke uitdrukkingswaarde te interpreteren als een referentie naar een afbeelding. Deze referentie kan een pad naar een afbeeldingsbestand op schijf zijn (bijvoorbeeld C:\Foto1.jpg) of in het QlikView-document zelf (bijvoorbeeld qmem://<Naam>/<Peter>). Als QlikView een uitdrukkingswaarde niet kan interpreteren als geldige afbeeldingsreferentie, wordt de waarde zelf weergegeven.
Info als afbeelding
Als u deze optie selecteert, wordt in QlikView de afbeeldingsinformatie weergegeven die via info load/select in het script aan de veldwaarde is gekoppeld. Als er geen afbeeldingsgegevens beschikbaar zijn voor een veldwaarde, wordt de waarde zelf weergegeven, tenzij de optie Tekst verbergen als afbeelding ontbreekt is ingeschakeld. Deze optie is niet beschikbaar voor bitmapgrafieken.
Afbeeldingsopmaak Alleen beschikbaar als een van de afbeeldingsopties hierboven is geselecteerd. Met deze instelling bepaalt u hoe een afbeelding in de cel moet worden gepast. Er zijn vier opties.
Niet uitrekken
Als u deze optie selecteert, wordt de afbeelding in de originele vorm weergegeven, zonder uitrekken. Hierdoor kunnen delen van de afbeelding onzichtbaar blijven of kan slechts een gedeelte van de cel worden opgevuld.
Opvullen
Als u deze optie selecteert, wordt de afbeelding uitgerekt om de cel op te vullen, zonder dat er rekening wordt gehouden met de hoogte/breedteverhouding van de afbeelding.
Hoogte/breedteverhouding behouden
Als u deze optie selecteert, wordt de afbeelding zo veel mogelijk uitgerekt om de cel op te vullen, waarbij de correcte hoogte/breedteverhouding van de afbeelding behouden blijft. De zijkanten of boven- en onderkant van het tekstobject worden niet door de afbeelding opgevuld.
Vullen met behoud van hoogte/breedte
Als u deze optie selecteert, wordt de afbeelding uitgerekt om de cel in beide richtingen op te vullen, waarbij de correcte hoogte/breedteverhouding van de afbeelding behouden blijft. De afbeelding wordt in één richting afgesneden.
Tekst verbergen als afbeelding ontbreekt Als u deze optie selecteert, wordt er geen tekst voor de veldwaarde weergegeven als de interpretatie als afbeelding mislukt. De cel blijft dan leeg.
Selectiestijl opheffen Als afbeeldingen worden getoond in plaats van tekst, kan het nodig zijn om een andere selectiestijl te gebruiken dan de documentstandaard zodat de logische status van de veldwaarden zichtbaar blijft. Selecteer een geschikte selectiestijl in de vervolgkeuzelijst onder Selectiestijl opheffen, bijv. Extra info hoek.

Zoekopties

Met behulp van deze groep kunt u bepaalde aspecten van zoekopdrachten voor tekst beheren die van toepassing zijn op geopende meervoudige keuzelijsten en vervolgkeuzelijsten in tabellen.

Zoekopties
Optie Beschrijving
Uitgesloten waarden in zoekopdracht betrekken Met deze instelling wordt aangegeven of uitgesloten waarden moeten worden opgenomen in zoekopdrachten voor tekst. De volgende opties zijn beschikbaar:
<standaardinstelling gebruiken>
De standaardinstelling die bij Gebruikersvoorkeuren is opgegeven, wordt toegepast.
Ja
Uitgesloten waarden worden altijd opgenomen in zoekopdrachten voor tekst.
Nee
Uitgesloten waarden worden nooit opgenomen in zoekopdrachten voor tekst. Optionele waarden worden echter zoals gebruikelijk opgenomen.
Standaard zoekmodus Met deze instelling geeft u de aanvankelijke standaardzoekmodus op die moet worden gebruikt voor zoekopdrachten voor tekst. De modus kan altijd worden gewijzigd door * of ~ te typen als onderdeel van de zoektekenreeks. De volgende opties zijn beschikbaar:
<standaardinstelling gebruiken>
De standaardinstelling die bij Gebruikersvoorkeuren is opgegeven, wordt toegepast.
Zoeken met jokertekens gebruiken
De aanvankelijke zoekreeks bevat twee jokertekens met daartussen de cursor om het zoeken met jokertekens te vergemakkelijken.
Fuzzy zoeken
De aanvankelijke zoekreeks bestaat uit een tilde (~) om fuzzy te zoeken.
Normale zoekfunctie gebruiken
Er worden geen extra tekens aan de zoekreeks toegevoegd. Zonder jokertekens wordt een normale zoekopdracht uitgevoerd.

Getal

U opent het tabblad Eigenschappen multivak: Notaties door met de rechtermuisknop op een multivak te klikken en vervolgens Eigenschappen te kiezen in het zwevende menu.

Deze eigenschappenpagina bevat opmaakinstellingen voor alle velden van de meervoudige keuzelijst. U kunt de getalnotatie voor een of meer velden instellen door deze te selecteren (klik, Shift-klik of Ctrl-klik) in het tekstvak Velden.

Elk veld heeft een standaardgetalnotatie die kan worden ingesteld op de pagina Documenteigenschappen: Notaties. Elk veld heeft een standaardgetalnotatie die kan worden ingesteld op de pagina Documenteigenschappen: Getal. Het is echter ook mogelijk een aparte getalnotatie toe te passen op een afzonderlijk object. Dit doet u door de optie Documentinstellingen opheffen in te schakelen en een getalnotatie aan te geven in de groep eronder. Deze eigenschappenpagina is van toepassing op het actieve object en bevat de volgende opmaakopties:

Eigenschappen nummer
Eigenschap Beschrijving
Gemengd Zowel getallen als tekst. Getallen worden weergegeven in de oorspronkelijke opmaak.
Getal Numerieke waarden worden weergegeven met het aantal cijfers dat is ingesteld in het ringveld Precisie.
Geheel getal Numerieke waarden worden weergegeven als hele getallen.
Vast aantal: _ Decimalen Numerieke waarden worden weergegeven als decimale waarden met het aantal decimalen dat is ingesteld in het ringveld Decimalen.
Geld Waarden worden weergegeven in de notatie die is ingesteld in het tekstvak Opmaakpatroon. Een voorbeeld van de notatie wordt getoond in het tekstvak Voorbeeld. De standaardnotatie is de valuta-instelling van Windows.
Datum Waarden die kunnen worden geïnterpreteerd als datum, worden weergegeven in de notatie die is ingesteld in het tekstvak Opmaakpatroon. Een voorbeeld van de notatie wordt getoond in het tekstvak Voorbeeld.
Tijd Waarden die kunnen worden geïnterpreteerd als tijd, worden weergegeven in de notatie die is ingesteld in het tekstvak Opmaakpatroon. Een voorbeeld van de notatie wordt getoond in het tekstvak Voorbeeld.
Tijdsstempel Waarden die kunnen worden geïnterpreteerd als datum + tijd, worden weergegeven in de notatie die is ingesteld in het tekstvak Opmaakpatroon. Een voorbeeld van de notatie wordt getoond in het tekstvak Voorbeeld.
Interval De tijd wordt weergegeven als sequentieel tijdincrement (als notatie = mm wordt de waarde bijvoorbeeld weergegeven als het aantal verstreken minuten sinds het begin van de kalender ( 1899:12:30:24:00).

De knop In percentage (%) tonen werkt met de volgende notaties: Getallen, Geheel getal en Vast aan.

U kunt scheidingstekens voor Decimaal en Duizend instellen in de tekstvakken van de groep Scheidingstekens.

Met de knop ISO wordt de ISO-standaard voor de notatie van datum, tijd en tijdsstempel gebruikt.

Met de knop Systeem worden de notatie-instellingen van het systeem toegepast.

Met de knop Documentopmaak wijzigen opent u de pagina Documenteigenschappen: Notaties waar de standaardgetalnotatie van elk veld kan worden bewerkt.

Lettertype

Hier kunt u opties instellen voor Lettertype, Tekenstijl en Punten van het lettertype voor het object.

U kunt het lettertype instellen voor elk afzonderlijk object (Eigenschappen object: Lettertype), of alle objecten in een document (Toepassen op objecten op Documenteigenschappen: Lettertype).

Verder kunt u de standaard documentlettertypen voor nieuwe objecten instellen op Documenteigenschappen: Lettertype. Er zijn twee standaard lettertypen:

  1. Het eerste standaard lettertype (Keuzelijsten, Grafieken enz.) wordt gebruikt voor de meeste objecten, zoals keuzelijsten en grafieken.
  2. Het tweede standaard lettertype (Tekstobjecten en -knoppen) wordt gebruikt voor knoppen en tekstvakken, waarvoor meestal een groter lettertype nodig is.

Ten slotte kunt u de standaard lettertypen voor nieuwe documenten instellen op Gebruikersvoorkeuren: Lettertype.

Voor grafieken, knoppen en tekstobjecten (behalve zoekobjecten) kunt u ook een kleur opgeven. De kleur kan vast zijn of dynamisch worden berekend aan de hand van een uitdrukking. De uitdrukking moet een geldige kleurrepresentatie opleveren. Hiertoe kunt u de kleurfuncties gebruiken. Als het resultaat van de uitdrukking geen geldige kleurweergave oplevert, wordt standaard zwart gebruikt als kleur voor het lettertype.

Kleurfuncties

Aanvullende instellingen zijn:

  • Slagschaduw: Als u deze optie inschakelt, wordt een slagschaduw aan de tekst toegevoegd.
  • Onderstrepen: Als u deze optie inschakelt, wordt de tekst onderstreept.

Een voorbeeld van het geselecteerde lettertype is te zien in het voorbeeldvenster.

Opmaak

Een opmaakinstelling is alleen van toepassing op het huidige object als u werkt via de eigenschappenpagina voor een object.
Een opmaakinstelling is van toepassing op alle objecten van een of meer opgegeven typen in het document als u werkt via de eigenschappenpagina voor het document.

Randen gebruiken

Als u deze optie inschakelt, kunt u een rand om het object maken. U kunt het soort rand opgeven door een optie te kiezen in het vervolgkeuzemenu.

  • Schaduwintensiteit: Met de vervolgkeuzelijst Schaduwintensiteit kunt u de intensiteit instellen van de schaduw rond de werkbladobjecten. Ook kunt u Geen schaduw kiezen.
  • Randstijl: De volgende vooraf gedefinieerde randtypen zijn beschikbaar:
    • Ononderbroken: Een ononderbroken rand in één kleur.
    • Verlaagd: Met deze rand lijkt het werkbladobject te zijn verlaagd ten opzichte van de achtergrond.
    • Verhoogd: Met deze rand lijkt het werkbladobject te zijn verhoogd ten opzichte van de achtergrond.
    • Omrand: Met deze rand lijkt het werkbladobject te zijn ingelijst.
  • Randbreedte: Deze optie is beschikbaar voor alle randtypen. De breedte kan worden opgegeven in mm, cm, inches (", inch), pixels (px, pxl, pixel), punten (pt, pts, point) of docunits (du, docunit).
  • Kleur: Met deze knop opent u een dialoogvenster, waarin u voor alle randtypen een geschikte basiskleur uit het kleurenpalet kunt kiezen.
  • Regenboog: Hiermee kunt u voor alle randtypen een regenboogeffect creëren. De regenboog wordt aan de bovenkant van het object vanuit de basiskleur opgebouwd.

Als u Vereenvoudigd hebt gekozen voor Opmaakmodus in Documenteigenschappen: Algemeen, kunt u geen randtype instellen. Dan worden alleen de vervolgkeuzelijst Schaduwintensiteit en de instelling Randbreedte aangeboden.

Afgeronde hoeken

In de groep Afgeronde hoeken kunt u instellingen opgeven voor de algemene vorm van het object. Met behulp van deze instellingen kunt u objecten weergeven met ronde of ellipsvormige hoeken tot superellipsvormig en rechthoekig. Afgeronde hoeken is alleen beschikbaar als u Geavanceerd als Opmaakmodus hebt geselecteerd in Documenteigenschappen: Algemeen.

  • Afgeronde hoeken: Schakel deze optie in om de opties voor afgeronde hoeken beschikbaar te maken.
  • Hoeken: Hoeken waarvoor de optie niet is ingeschakeld, krijgen een rechte hoek.
  • Hoekigheid: Een variabel nummer tussen 2 en 100, waarbij 100 een rechthoek definieert met perfect vierkante hoeken en 2 met een perfecte ellipsvorm (een cirkel met een aspectverhouding van 1:1). Een hoekigheid tussen 2 en 5 is doorgaans optimaal voor afgeronde hoeken.
  • Hoekradius: Hier geeft u de radius van de hoeken op, als vaste afstand (Vast) of als percentage van het totale kwadrant (Relatief (%)). Met deze instelling bepaalt u de mate waarin de hoeken worden beïnvloed door de onderliggende algemene vorm die bij Hoekigheid is ingesteld. De afstand kan worden opgegeven in mm, cm, inches (", inch), pixels (px, pxl, pixel), punten (pt, pts, point) of docunits (du, docunit).

Laag

In de groep Laag kunt u aan het object één van de drie werkbladlagen toekennen:

  • Onderste: Een object met de laageigenschap Onderste kan nooit objecten in de lagen Normaal en Bovenste bedekken. Het kan alleen boven andere objecten in de laag Onderste worden geplaatst.
  • Normaal: Bij aanmaak worden objecten standaard in de normale (middelste) laag geplaatst. Een object met de laageigenschap Normaal kan nooit worden bedekt door objecten in de laag Onderste en kan zelf nooit objecten in de laag Bovenste bedekken.
  • Bovenste: Een object in de laag Bovenste kan nooit worden bedekt door objecten in de lagen Normaal en Onderste. Alleen andere objecten in de laag Bovenste kunnen erboven worden geplaatst.
  • Aangepast: De lagen Bovenste, Normaal en Onderste komen overeen met respectievelijk de interne laagnummers 1, 0 en -1. Alle waarden tussen -128 en 127 worden echter geaccepteerd. Kies deze optie als u een zelfgekozen waarde binnen dit bereik wilt opgeven.

Thema-editor...

Hiermee opent u de wizard Thema's waarin u een nieuw opmaakthema kunt maken.

Thema toepassen...

U kunt een opmaakthema toepassen op het object, werkblad of document.

Opmaakthema's

Tonen

In de groep Tonen kunt u een voorwaarde aangeven waaronder het object wordt getoond:

  • Altijd: Het werkbladobject wordt altijd getoond.
  • Voorwaardelijk: Het werkbladobject wordt getoond of verborgen, afhankelijk van een voorwaardelijke uitdrukking die voortdurend wordt geëvalueerd, bijvoorbeeld op basis van gemaakte selecties etc. Het werkbladobject wordt alleen verborgen als de voorwaarde FALSE retourneert.

    Voorwaardenfuncties

Informatie

Gebruikers met beheerdersbevoegdheden voor het document kunnen alle voorwaarden voor tonen opheffen met behulp van de optie Alle werkbladen en objecten tonen in Documenteigenschappen: Beveiliging. Deze functionaliteit kan worden in- of uitgeschakeld door op Ctrl+Shift+S te drukken.

Documenteigenschappen: Beveiliging

Opties

In de groep Opties kunt u de mogelijkheid tot het wijziging van positie of grootte van het werkbladobject uitschakelen. De instellingen in deze groep zijn alleen van toepassing als de bijbehorende selectievakjes zijn ingeschakeld in Documenteigenschappen: Opmaak en Werkbladeigenschappen: Beveiliging.

  • Positie/grootte wijzigen toestaan: Als deze optie is uitgeschakeld, kan niet langer de positie of de grootte van een werkbladobject worden gewijzigd.
  • Kopiëren/klonen toestaan: Als deze optie is uitgeschakeld, kan niet langer een kopie van het werkbladobject worden gemaakt.
  • Info toestaan: Wanneer de functie info in gebruik is, wordt een infopictogram weergegeven in de venstertitelbalk wanneer aan een veldwaarde informatie is gekoppeld. Als u geen infopictogram wilt weergeven in de titelbalk, kunt u deze optie uitschakelen.

    Info
  • Omvang in gegevens: In principe worden de randen van alle tabelobjecten in QlikView verkleind als de tabel door bepaalde selecties kleiner wordt dan de ruimte die eraan toegewezen is. Als u deze optie uitschakelt, wordt deze automatische formaataanpassing uitgeschakeld en wordt de overtollige ruimte leeg gelaten.

Schuifbalken

Verschillende opties voor het wijzigen van de opmaak van schuifbalken vindt u in de groep Schuifbalken:

  • Schuifpositie behouden: Als deze instelling is ingeschakeld, behoudt QlikView zo mogelijk de schuifpositie van tabellen en grafieken met een schuifbalk wanneer een selectie wordt gemaakt in een ander object. De instelling moet ook worden ingeschakeld in Gebruikersvoorkeuren: Objecten. De schuifpositie blijft niet bewaard als u het document sluit.
  • Schuifknoppen: Hier stelt u de kleur van de schuifknoppen in. Selecteer een kleur door op de knop te klikken. Middelgrijze kleuren zijn overigens zeer geschikt voor schuifbalken. Beide kunt u instellen als effen kleur of als kleurovergang in het dialoogvenster Kleurgebied. U opent dit venster door te klikken op de betreffende knop.
  • Achtergrond schuiven: Hier stelt u de achtergrondkleur van de schuifbalken in. Selecteer een kleur door op de knop te klikken.
  • Schuifbalkbreedte: Deze instelling wordt toegepast op de breedte en de relatieve grootte van de schuifbalksymbolen.
  • Schuifstijl: Hier stelt u de stijl van de schuifbalken in. Selecteer een stijl in de vervolgkeuzelijst. De schuifstijl Klassiek komt overeen met de schuifbalkstijl in QlikView 4/5. De schuifstijl Standaard is moderner. De derde stijl is Licht. Deze heeft een dunnere, lichtere balk.
    De schuifbalkstijl is alleen zichtbaar als de Opmaakmodus is ingesteld op Geavanceerd. U vindt deze instelling door het vervolgkeuzemenu Instellingen te openen, Documenteigenschappen te selecteren en naar het tabblad Algemeen te gaan.

 

  • Toepassen op...: Hiermee opent u het dialoogvenster Eigenschappen titelbalk en rand, waarin u kunt instellen waarop de eigenschappen moeten worden toegepast die u instelt op de pagina Opmaak.

Titelbalk

Een titelbalkinstelling is alleen van toepassing op het huidige object als u werkt via de pagina Objecteigenschappen.
Een titelbalkinstelling is van toepassing op alle objecten van een of meer opgegeven typen in het document als u werkt via de pagina Documenteigenschappen.

Geef op de pagina Titelbalk opmaakopties op die volledig afwijken van de algemene opmaak van het object.

  • Titelbalk tonen: Als deze optie is ingeschakeld, wordt aan de bovenkant van elk werkbladobject een titelbalk weergegeven. De titelbalk is standaard ingeschakeld bij keuzelijsten en andere objecten met een vak, en uitgeschakeld bij knoppen, tekstobjecten en lijnen/pijlen.
  • Titeltekst: In het tekstvak kunt u een titel invoeren die op de titelbalk van het object wordt weergegeven. Gebruik de knop Lettertype... om het lettertype van de titelbalk te wijzigen.

U kunt voor elke status van de titelbalk een verschillende kleur instellen. De instellingen voor Actieve kleuren en Inactieve kleuren kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd.

Klik op de knop Achtergrondkleur of Tekstkleur om het dialoogvenster Kleurgebied te openen. De achtergrondkleur kan worden gedefinieerd als een effen kleur of een kleurovergang in het dialoogvenster Kleurgebied. Voor Tekstkleur kan een vaste of een berekende kleur worden gedefinieerd met behulp van kleurfuncties.

Kleurfuncties

  • Tekstterugloop: Als deze optie is ingeschakeld, wordt de titel weergegeven op twee of meer regels.
  • Titelbalkhoogte (regels): U stelt het aantal titelbalkregels in dit tekstvak in.

U kunt de exacte grootte en positie van een normaal of geminimaliseerd QlikView-object bepalen en aanpassen met de instellingen voor grootte en positie. Deze instellingen worden gemeten in pixels:

  • X-pos.: Hiermee stelt u de horizontale positie van de linkerzijde van het werkbladobject in ten opzichte van de linkerrand van het werkblad.
  • Y-pos.: Hiermee stelt u de verticale positie van de bovenzijde van het werkbladobject in ten opzichte van de bovenrand van het werkblad.
  • Breedte: Hiermee stelt u de breedte van het QlikView-werkbladobject in.
  • Hoogte: Hiermee stelt u de hoogte van het QlikView-werkbladobject in.

U kunt de positie van de titelbalk wijzigen met de opties voor Titelbalkuitlijning:

  • Horizontaal: Het label kan horizontaal worden uitgelijnd: Links, Centreren of Rechts binnen het titelbalkgebied.
  • Verticaal: Het label kan verticaal worden uitgelijnd: Boven, Centreren of Onder binnen het titelbalkgebied.

Speciale pictogrammen
Veel opdrachten in het objectmenu van werkbladobjecten kunnen ook als pictogrammen op de titelbalk worden weergegeven. Selecteer de opdrachten die als pictogrammen moeten worden weergeven door de selectievakjes links van de betreffende opdrachten in de lijst in te schakelen.

InformatieStel een beperkt aantal pictogrammen in voor de titelbalk. Te veel pictogrammen zijn verwarrend voor de gebruiker.
  • Minimaliseren toestaan: Als deze optie is ingeschakeld, wordt een pictogram voor minimaliseren weergegeven in de venstertitelbalk van het werkbladobject, op voorwaarde dat het object geminimaliseerd kan worden. Ook kan het object worden geminimaliseerd door op de titelbalk te dubbelklikken.
  • Automatisch minimaliseren: Deze optie is beschikbaar als Minimaliseren toestaan is ingeschakeld. Wanneer Automatisch minimaliseren is ingeschakeld voor diverse objecten op hetzelfde werkblad, worden ze telkens allemaal op één na automatisch geminimaliseerd. Dit is bijvoorbeeld nuttig als u verschillende grafieken in hetzelfde werkbladgebied afwisselend wilt weergeven.
  • Maximaliseren toestaan: Als deze optie is ingeschakeld, wordt een pictogram voor maximaliseren weergegeven in de venstertitelbalk van het werkbladobject, op voorwaarde dat het object gemaximaliseerd kan worden. Ook kan het object worden gemaximaliseerd door op de titelbalk te dubbelklikken. Als zowel Minimaliseren toestaan als Maximaliseren toestaan zijn ingeschakeld, wordt bij dubbelklikken het object geminimaliseerd.
  • Help-tekst: Hier kunt u een Help-tekst invoeren voor weergave in een pop-upvenster. De Help-tekst kan worden opgegeven als berekende formule. Deze optie is niet beschikbaar op documentniveau. Klik op de knop ... om het dialoogvenster Uitdrukking bewerken te openen. Hierin kunt u lange formules eenvoudiger bewerken.


    Uitdrukkingssyntaxis voor berekende formules

    U kunt bijvoorbeeld een omschrijving invoeren van het werkbladobject. Een Help-pictogram wordt toegevoegd aan de venstertitelbalk van het object. Wanneer de muisaanwijzer over het pictogram beweegt, wordt de tekst in een pop-upvenster weergegeven.

Was deze pagina nuttig?

Als u problemen ervaart op deze pagina of de inhoud onjuist is – een typfout, een ontbrekende stap of een technische fout – laat het ons weten zodat we dit kunnen verbeteren!

Neem deel aan het Analytics Modernization Program

Remove banner from view

Moderniseer zonder uw waardevolle QlikView-apps op het spel te zetten met het Analytics Modernization Program. Klik hier voor meer informatie of om contact op te nemen: ampquestions@qlik.com